Mensenrechtenorganisaties in Bulgarije, waaronder de Bulgarian Helsinki Committee (BHC) roepen de Bulgaarse autoriteiten op om werk te maken van de vervolging van een man die op 24 juli samen met twee vrienden een blik met verf over het hoofd van zijn ex giette. De aanval op haar waardigheid en persoonlijkheid - die ook nog eens werd gefilmd en op Facebook gezet - diende als openbare vernedering en werd ingegeven door haat en een gevoel van mannelijke eer. In samenlevingen doordrenkt van sekseongelijkheid zijn vrouwen in vergelijkbare aanvallen overgoten met zwavelzuur. Deze actie heeft niet alleen bij het slachtoffer zelf, Nona Slavova, fysieke en emotionele schade aangericht, maar ook andere vrouwen die de beelden in de media hebben gezien diep geschokt.
De video van de misdaad, de bekentenis van de dader, het ziekenhuisdossier van Slavova en het feit dat haar relatie bol stond van het geweld tegen haar (veelvuldig bij de politie gemeld), zou normaal gesproken meer dan voldoende aanleiding moeten zijn om tot strafrechtelijke vervolging van de daders over te gaan. Maar de politie en openbaar aanklager laten dit vooralsnog na. Het motief achter het seksueel gemotiveerde geweld moet zonder meer aan het licht worden gebracht en iedere poging om het slachtoffer te verwijten dat deze gebeurtenis haar eigen schuld is, moet in de kiem worden gesmoord. Als de politie hier adequaat tegen had opgetreden, had de aanval met verf voorkomen kunnen worden.
Het (BHC) wijst erop dat volgens een onderzoek van het Europees Agentschap voor fundamentele rechten uit 2014, 28% van de Bulgaarse meisjes boven de 15 slachtoffers is van geweld en dat 23% fysiek en seksueel wordt misbruikt door de partner. In 2013 heeft de Raad van de Europese Unie een speciaal actieplan aangenomen voor de uitvoering van de aanbevelingen van het VN-Comité inzake de uitbanning van discriminatie van vrouwen uit 2012, maar verdere stappen zijn niet genomen.
Daarnaast merkt het BHC op dat Bulgarije een van de weinige Europese landen is die het Verdrag van de Raad van Europa inzake de voorkoming en bestrijding van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen – ook wel bekend als het Verdrag van Istanbul – noch heeft getekend noch heeft bekrachtigd.
Zolang geen actieve maatregelen worden genomen tegen de vooroordelen en stereotypen jegens meisjes en vrouwen, zolang huiselijk geweld niet strafbaar wordt gesteld, zolang het Bulgaarse rechtswezen veronderstelt dat seksueel misbruik problemen zijn van ‘‘emotionele en filosofische aard’’ en zolang het primitieve seksistische denkbeeld bestaat dat het privéleven van vrouwen onderhevig is aan strikte controle en morele oordeelsvorming, zal er nooit een einde komen aan het geweld (waar de Bulgaarse staat verantwoordelijkheid voor zal blijven dragen) en is een daadwerkelijk vrije, eerlijke en gelijke Bulgaarse samenleving ver weg.