Tech & Rights

Roemenië zat fout bij dood psychiatrisch patiënt

Roemenië is door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeeld voor de dood van Ionel Garcea, een man met psychische problemen die in 2007 in de gevangenis overleed. Naar zijn dood is geen serieus onderzoek gedaan.

by The Association for the Defense of Human Rights in Romania – the Helsinki Committee

In 2002 werd de Roemeen Ionel Garcea veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf voor een verkrachting die hij nooit had begaan. Hij werd gediagnosticeerd met psychische en lichamelijke problemen en werd regelmatig opgenomen op de psychiatrische afdeling van het gevangenisziekenhuis. Verschillende malen probeerde Garcea zelfmoord te plegen, hij weigerde zijn medicijnen in te nemen en tot driemaal toe moest hij worden behandeld toen hij had geprobeerd een spijker in zijn voorhoofd te slaan. In juli 2007 overleed de toen 34-jarige Garcea in het gevangenisziekenhuis van Rahova in Boekarest.

Garcea heeft de Association for the Defense of Human Rights in Romania - het Helsinki Committee (APADOR-CH) vaak benaderd, de eerste keer toen hij werd gearresteerd en vervolgens tijdens zijn gevangenschap. Hij klaagde erover dat hij werd geslagen door de gevangenisbewaarders. Een keer werd hij om deze reden bewusteloos opgenomen in het ziekenhuis. Het hoofd van de gevangenis heeft de beweringen van Garcea altijd ontkend. De maatregelen tegen hem zouden nodig zijn geweest voor zijn eigen veiligheid.

Spijker in voorhoofd

Toen hij in 2007 werd opgenomen in het gevangenisziekenhuis van Jilava, probeerde Garcea opnieuw een spijker in zijn voorhoofd te slaan. Hij werd eerst geopereerd in een burgerziekenhuis en werd vervolgens met postoperatieve complicaties en de diagnose van bloedvergiftiging en een acute longontsteking overgebracht naar het gevangenisziekenhuis van Rahova. Daar overleed hij een maand later. Officieel onderzoek naar zijn dood is nog steeds gaande.

In Garcea’s naam stapte de APADOR-CH naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) omdat zijn recht op leven (artikel 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, EVRM), het verbod op marteling en onmenselijke en vernederende behandeling of straf (artikel 3) en zijn recht op doeltreffende rechtsmiddelen (artikel 13) zou zijn geschonden. In de gevangenis kreeg Garcea niet de medische behandeling die hij gezien zijn fysieke en mentale staat nodig had. De strafrechtelijke en administratieve onderzoeken die na zijn dood zijn gestart, zijn niet toereikend geweest.

Verjaringstermijn verstreken

Op 24 maart kwam het EHRM tot een uitspraak. De rechters bepaalden dat artikel 2 EVRM inderdaad was geschonden. Het strafrechtelijk onderzoek kan echter niet worden volbracht omdat de verjaringstermijn van vijf jaar al is verstreken.

De APADOR-CH vroeg geen schadevergoeding aan. Het was de organisatie vooral te doen om het beginsel dat door het EHRM werd onderstreept en dat soms door overheden wordt genegeerd: zelfs als een slachtoffer van misstanden die zijn begaan door overheidsfunctionarissen overlijdt en hij of zij geen familieleden heeft, moet de staat een snel en doelmatig onderzoek uitvoeren om de verantwoordelijken voor de misstanden te straffen. Als er geen nabestaanden zijn kan een ngo hun rol overnemen, zeker als een ngo zich al in een eerder stadium over het slachtoffer heeft ontfermd. Dit gold dus voor de APADOR-CH ten opzichte van Ionel Garcea.