Het Romakamp in het Poolse Wrocław is van zijn bewoners ontdaan en platgegooid. Volgens mediaberichten hadden de Roma die in het kamp woonden, van te voren geen kennisgeving ontvangen.
Het Helsinki Comité voor de Mensenrechten (HCMR) heeft de bouwinspecteur van de stad benaderd om meer informatie over de vernietiging te krijgen en om zijn zorgen over de zaak te uiten.
"De manier waarop de [kampbewoners] uit het kamp werden gezet, roept twijfel op vanuit het perspectief van de rechten zoals die door het Europees Hof voor de Mensenrechten worden gewaarborgd," zo staat er te lezen in een verklaring van het HCMR.
Meervoudige schendingen van het EHvdMR?
Als gevolg van de vernieling verloren de Romabewoners hun huizen en veel van hun bezittingen, zoals geld, medicatie, documenten en kleding. Het HCMR heeft ook zijn zorgen geuit over de administratieve gang van zaken, aangezien er geen kennisgeving was geweest, niet op zijn minst aan de Romabewoners in het kamp.
"De zaken aangaande Romakampen zouden in overweging moeten worden genomen conform artikel 8 van de conventie inzake de Mensenrechten, die in het recht van respect voor privé- en gezinsleven en een huis voorziet, naast Artikel 14 over het verbod op discriminatie," zegt Dr. Dorota Pudsianowska, een advocaat bij het HCMR.
Het Europees Hof voor de Mensenrechten heeft in oordelen aangegeven dat in dit soort zaken het uitzettingsbesluit grondig moet zijn gerechtvaardigd. De overheid dient in het bijzonder de proportionaliteit van de geplande motie vaststellen.
"Het Hof benadrukte de bijzonder gevoelige positie van de Roma ook als een etnische minderheid, waardoor de speciale aandacht voor hun noden en levensstijl gerechtvaardigd zijn," legt Pudzianowska uit.