Tech & Rights

Een brief aan Nils Muižnieks over het Griekse asielbeleid

Een aantal slechte praktijken ten aanzien van de Griekse asieldienst, heeft de voorzitter van de Hellenic League for Human Rights doen besluiten een brief te sturen naar Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa.

by The Hellenic League for Human Rights

Aan: Nils Muižnieks, Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa

Geachte Commissaris,

In navolging op onze brief van 1 augustus 2014 nemen wij opnieuw contact met u op om onze toenemende zorgen over de recente ontwikkelingen binnen de Griekse asieldienst kenbaar te maken, evenals het feit dat sinds 1 juli 2014 in tweede instantie afgewezen asielaanvragen nog altijd niet worden beoordeeld. Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken om u eraan te herinneren dat het mandaat van de comités van beroep eind juni is verlopen.

Het National Committee for Human Rights (NCHR - het nationaal mechanisme voor mensenrechten) had al de lijst samengesteld waaruit de voorzitter en één van de leden van ieder comité van beroep worden gekozen, en deze ruim vóór de deadline van 2 mei 2014 aan de Griekse minister van Openbare Orde en Burgerveiligheid doen toekomen. De Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen (UNHCR) heeft op zijn beurt examens afgenomen en zijn voorgestelde benoemingen voor de positie van derde lid per comité aangekondigd.

In de definitieve keuze voor de voorzitters en leden van de nieuw tot stand gekomen comités van de beroepsautoriteit, heeft het Ministerie voor Openbare Orde en Burgerveiligheid onder meer individuen aangesteld die niet waren opgenomen in de lijst van de NCHR, maar voortkwamen uit zijn eigen selectieproces. Daarmee heeft het ministerie in strijd met wet 4249/2014 gehandeld. Daarnaast heeft het ministerie – zoals al eerder aan het NCHR was aangekondigd – het aantal comités verhoogd van acht naar tien zonder het NCHR te informeren over zijn intenties, zodat het NCHR overeenkomstig het aantal respectieve voorzitters en leden zou kunnen aanpassen, zoals voorgeschreven door wet 4249/2014.

Gedurende deze hele procedure heeft het ministerie tweemaal direct in strijd met de wet gehandeld en ging hierbij compleet voorbij aan de institutionele rol van het NCHR, dat op het gebied van de mensenrechten advies uitbrengt aan de Griekse regering. Door kandidaten te selecteren die al door het NCHR waren afgewezen, heeft de minister de rol van het NCHR ondermijnd, zelfs totaal verworpen. Deze handelingen zijn het toppunt in een reeks bestuurlijke maatregelen ten aanzien van de tweede beoordeling van afgewezen asielaanvragen. De genoemde incidenten worden in detail beschreven in het aan het Comité van ministers van de Raad van Europa aangeboden rapport uit mei 2014 van de Internationale commissie van juristen en de Europese Raad voor vluchtelingen ten aanzien van de zaak M.S.S. tegen België en Griekenland (30696/09).

Het is duidelijk dat deze acties de institutionele rol van het NCHR direct ondermijnen, op onwettige wijze de betrokkenheid van het ministerie bij asielprocedures vergroten en de persoonlijke en functionele onafhankelijkheid van de leden van de comités – die in overeenstemming is met zowel de Griekse en Europese wetgeving, als het arrest van het Europees Hof voor de rechten van de mens in bovengenoemde zaak - sterk aantasten. Middels de wettelijke bepaling voor zowel de rol van het NCHR als dat van de UNHCR moeten de status en onafhankelijkheid van deze comités tegen politieke inmenging worden beschermd en de institutionele rechten van asielaanvragers worden gewaarborgd. Aan deze bepalingen werd onder het vorige asielbeoordelingssysteem, waarbij de politie en alleen de minister besluiten namen, niet voldaan. Daarom wordt het nieuwe asielbeoordelingssysteem ernstig ondermijnd door het feit dat het Ministerie van Openbare Orde en Burgerveiligheid twee van de drie comitéleden heeft gekozen, wat bovendien leidt tot aanzienlijke scepsis over de persoonlijke en functionele onafhankelijkheid van deze leden in hun herhaaldelijke beoordeling van asielaanvragen.

Afgezien van het feit dat dit soort acties onwettig zijn, gaan zij ten koste van de soepele en ongehinderde werking van de tweede beoordeling van asielaanvragen binnen de nieuw gevormde asieldienst, en ook ten koste van de rechten van asielaanvragers, waaronder dus degenen die tegen de eerste asielbeoordeling in beroep gaan. Het handelen van het ministerie heeft er al toe geleid dat de beoordeling van tweede instantie asielaanvragen op dit moment is stilgelegd, wat weer een achterstand in de beoordeling van aanhangige aanvragen tot gevolg heeft,net als de annulering van reeds ingediende aanvragen.

Wij willen er ook op wijzen dat door het reduceren van het aantal comités van 19 naar 8 in eerste instantie en later naar 10, het Ministerie van Openbare Orde en Burgerveiligheid hun mandaat en onafhankelijkheid verder heeft geschaad en het risico met zich meebrengt dat er een achterstand ontstaat binnen een systeem dat pas één jaar operationeel is. De algehele houding van het Ministerie tegenover de asieldienst wekt de indruk dat er sprake is van een totaal gebrek aan planning, politieke vastberadenheid en een lange termijnbeleid op dit belangrijke gebied.

Ter afsluiting willen wij benadrukken dat het van het grootste belang is dat de institutionele waarborgen ten aanzien van de onafhankelijkheid van de beoordeling van asielaanvragen in tweede instantie, in ere worden hersteld en dat de Griekse asieldienst voldoende middelen en personeel krijgt om soepel en correct te kunnen functioneren, in lijn met de internationale verplichtingen van het land.

Konstantinos Tsitselikis

Hoofddocent aan de Universiteit van Macedonië
Voorzitter van de Hellenic League for Human Rights

Deze e-mail is naar de volgende ontvangers doorgestuurd:

Council of Europe: Christos Giakoumopoulos, Director, Directorate of Human Rights Council of Europe; Nikolaos Sitaropoulos, Deputy to Director and Head of Division, Office of Council of Europe Commissioner for Human Rights; Markus Jaeger, Head of Migration Coordination, Directorate of Human Rights Council of Europe; Genevieve Mayer, Department for the Execution of Judgments of the ECtHR, Directorate of Human Rights Council of Europe; Irene Kitsou-Milonas, Department for the Execution of Judgments of the ECtHR, Directorate of Human Rights Council of Europe; Hugh Chetwynd, Committee for the Prevention of Torture (CPT), Directorate of Human Rights, Council of Europe; Mark Neville, Secretary of the Committee on Migration, Parliamentary Assembly Council of Europe
European Commission: Archontoula Tourlomousi, European Commission, DG Home Affairs; Alexandra Cupsan-Catalin, European Commission, DG Home Affairs; Matthias Oehl, European Commission, DG Home Affairs