Tech & Rights

Nationaal Actieplan Mensenrechten besproken door Tweede Kamer

​Op 10 april jl. vond voor het eerst een Algemeen Overleg Mensenrechten plaats. Nooit eerder was het brede spectrum van mensenrechten in Nederland onderwerp van debat in de Tweede Kamer.

by PILP

Op 10 april jl. vond voor het eerst een Algemeen Overleg (AO) Mensenrechten plaats. Nooit eerder was het brede spectrum van mensenrechten in Nederland onderwerp van debat in de Tweede Kamer. Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) bracht middels een brief een aantal van zijn zorgpunten onder de aandacht van Kamerleden om te bespreken met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie (VenJ) en minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Aanleiding voor dit AO was het eerste Nationaal Actieplan Mensenrechten (NAP-MR) van de Nederlandse regering dat op 10 december 2013 is gepresenteerd. Hieronder treft u meer informatie over het NAP-MR. Daarnaast stond de kabinetsreactie op de Jaarrapportage Mensenrechten in Nederland 2012 van het College voor de Rechten van de Mens (9 september 2013) op de agenda.

Hoewel de meeste punten die het NJCM zorgen baren aan de orde zijn geweest tijdens het AO, hebben de ministers weinig toezeggingen gedaan. Zij beloofden onder meer dat een overzicht van de internationale aanbevelingen aan Nederland met de wijze van nakoming daarvan - dat begin 2014 af zou zijn volgens het NAP-MR - voor de zomer zal worden gepresenteerd. Daarnaast zegden zij toe dat eind 2014 een tussenevaluatie van het Nationaal Actieplan zal plaatsvinden aan de hand van dit overzicht. Dan zal ook worden vastgesteld wat de frequentie van dit algemeen overleg zal zijn, jaarlijks of om het jaar.

Over de meer inhoudelijke punten, die raken aan de beleidsterreinen van andere ministers, durfde coördinerend minister Plasterk zich weinig uit te spreken en werd de discussie veelal doorgeschoven naar de betreffende vakdepartementen en vaste Kamercommissies. Dit was onder meer het geval met mensenrechteneducatie, waarvan bijna alle aanwezige Kamerleden het belang onderstreepten voor de Nederlandse samenleving en democratische rechtsstaat. Zij drongen er dan ook bij de minister op aan om erop toe te zien dat de mensenrechten beter tot hun recht zullen komen binnen het burgerschapsonderwijs. Ook dit werd toegezegd.

Hierbij een enigszins verkorte weergave van de punten die het NJCM inbracht ten behoeve van het Algemeen Overleg Mensenrechten. De volledige tekst van de brief treft u op de website van het NJCM via onderstaande link.

Serieus nemen van mensenrechten in Nederland

Het NJCM wijst hierbij op de zorgen over racisme en discriminatie in Nederland die in 2013 werden geuit door gezaghebbende toezichthoudende organen, zoals de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (CRI20013/39, 15 oktober 2013) en de Nationale ombudsman.De reacties van de Nederlandse staat hierop zijn minimaal, terwijl zij vragen om weloverwogen reacties en serieuze weerleggingen. Het opstellen van het Nationaal Actieplan Mensenrechten is de eerste stap in een cyclisch proces van opstelling, uitvoering en evaluatie. Het Algemeen Overleg Mensenrechten zou hier een vast onderdeel van moeten worden. Het NJCM hoopt dat de Tweede Kamer een duidelijk stappenplan met vaste momenten voor evaluatie zal afdwingen waarmee het mensenrechtendebat ook na 10 april 2014 zal worden vervolgd.

Stop beperking mensenrechtelijke toetsing door rechter

Middels wijziging van artikel 94 van de Grondwet door het initiatiefwetsvoorstel Taverne zouden rechters niet meer in staat zijn om nationale wetgeving te toetsen aan met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties. De bepalingen die onder dit artikel vallen betreffen fundamentele rechten, of wel ‘minimumstandaarden’ waaraan regering, parlement en overheid zich moeten houden ten opzichte van hun burgers. Wanneer nationale wettelijke voorschriften in strijd zijn met deze minimumregels mag de rechter ze buiten toepassing laten. De rechter beschermt de burger hiermee tegen politieke en maatschappelijke ontwikkelingen waarbij andere (korte termijn) belangen vaak de boventoon voeren. In de Nederlandse rechtsorde, waarin de rechter wetgeving in formele zin niet mag toetsen aan de Grondwet, is de bescherming van artikel 94 des te belangrijker. Dit initiatiefvoorstel raakt volgens het NJCM aan de fundamenten van het Nederlandse rechtssysteem en dient daarom door de Tweede Kamer te worden verworpen.

Schrap vestigingseisen voor ‘Antilliaanse Nederlanders’

Het initiatiefvoorstel Bosman stelt vestigingseisen aan Nederlanders van Aruba, Curaçao en Sint Maarten in Nederland. Wanneer zij langer dan zes maanden in Nederland willen komen wonen, moeten zij werk hebben en voldoende inkomen en moeten zij in Nederland tot een opleiding zijn toegelaten of hier familie hebben. Dit initiatiefvoorstel heeft tot doel te voorkomen dat ‘… een nieuwe groep Antilliaanse Nederlanders die niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien of ernstige misdrijven plegen’ zich vestigt in Nederland, omdat deze de participatie en integratie van Antilliaanse Nederlanders die hier reeds zijn, zou tenietdoen (Kamerstukken II 2012/13, 33 325, nr 6, p. 1-2). Het NJCM meent dat met dit voorstel de vermeende problemen met werkloosheid en criminaliteit binnen de Antilliaanse gemeenschap niet worden opgelost, terwijl onderscheid wordt gemaakt op grond van afkomst. Dit is nadrukkelijk verboden in de Nederlandse rechtsorde. Het NJCM verzoekt de Tweede Kamer daarom dit voorstel te verwerpen.

Een slagvaardig College voor de Rechten van de Mens

Het kabinet is voornemens te bezuinigen op het budget van het College voor de Rechten van de Mens. Nog voor de financiële evaluatie, die volgens de Minister van Veiligheid en Justitie twee jaar na de oprichting zou plaatsvinden, is besloten dat wat erbij kwam voor de mensenrechten er alweer afgaat. Het NJCM betreurt het signaal dat hiermee wordt afgegeven in binnen- en buitenland.Om zijn wettelijke taken als adviseur van de overheid, toezichthouder en voorlichter te kunnen vervullen, zal het College over voldoende middelen moeten beschikken. Dit is des te belangrijker nu het College op het punt staat om de A-status van de Verenigde Naties te verkrijgen, waar het ook de Tweede Kamer om te doen is geweest bij de oprichting van het College.

Infrastructuur en coherentie - rijksniveau

Wil het Actieplan zijn nut bewijzen voor beleidsontwikkeling dan zal minister Plasterk nauwe betrokkenheid van andere ministers en hun departementen moeten verzekeren. Hiertoe is het interdepartementaal overleg mensenrechten in het leven geroepen dat drie tot vier keer per jaar bij elkaar zal komen en waarvoor alle departementen worden uitgenodigd. De implementatie van het Actieplan staat op de agenda van dit overleg. Het NJCM is van mening dat de coherentie van het mensenrechtenbeleid voor Nederland gebaat zou zijn door meer openheid inzake dit overleg. Zo zou door de (tijdige) bekendmaking van de vergaderdata het maatschappelijk middenveld momenten hebben waarop het suggesties zou kunnen doen voor de agenda of inhoudelijke punten kunnen aanleveren. Het NJCM bepleit specifiek voor het College voor de Rechten van de Mens een grotere rol in dit overleggremium. Het College zou moeten kunnen aanschuiven voor dit overleg om zijn wettelijke taak van adviseren van de regering te kunnen vervullen.

Overzicht internationale aanbevelingen

Ten behoeve van dit interdepartementaal overleg zou de regering een overzicht maken van internationale aanbevelingen en de wijze van nakoming daarvan. Het overzicht zou begin 2014 worden afgerond (NAP-MR p.21). Dit lijkt het NJCM een zeer nuttige basis voor het overleg. Bovendien zou dit een praktisch middel zijn om de voortgang van het implementatieproces te toetsen, nu in het Actieplan weinig concrete actiepunten zijn opgenomen of deze reeds achterhaald zijn. Juist de toetsbaarheid van het overheidsoptreden aan mensenrechtelijke criteria is van essentieel belang voor de legitimiteit van de overheid in een democratische samenleving. Het NJCM zou dan ook groot voorstander zijn van het openbaar maken van deze lijst.

Infrastructuur – rol maatschappelijk middenveld

Voor wat betreft de verdere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, ontbreekt het in het Actieplan niet aan ideeën (p. 28). De ervaring van het NJCM met consultaties over regeringsrapportages voor de toezichthoudende Comités van de Verenigde Naties is echter dat zij vaak meer een verzameling zijn van de te verwachten kritiek dan gezamenlijke identificatie van knelpunten in beleid en wetgeving en een dialoog over mogelijke oplossingen. Dit kan anders, indien de regering werkelijk bereid is open te staan voor aanbevelingen en kritiek en bereid is deze om te zetten tot actiepunten. Het kabinet is bereid inhoudelijk bij te dragen aan het Breed Mensenrechten Overleg Nederland (BMO-NL) en dat stemt het NJCM, thans voorzitter van het BMO-NL, met het oog op een vruchtbare dialoog optimistisch. Dit overleg kan echter niet worden gelijkgetrokken met het maatschappelijk middenveld als geheel, dat veel groter en diverser is.

Ratificatie OP-IVESCR

Op de vraag of het kabinet voornemens is om het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ondertekend in 2009) te ratificeren, is het antwoord dat de gevolgen van ratificatie worden onderzocht. Het NJCM meent dat het tijd is voor een concreet antwoord op de vraag wanneer dit onderzoek zal worden afgerond en verzoekt de Kamerleden om erop toe te zien dat de resultaten van dit onderzoek spoedig openbaar zullen worden gemaakt. Op 10 april jl. werd het oude antwoord echter herhaald.

Checklist sociaaleconomische rechten

Wat de naleving van sociaaleconomische rechten door de regering betreft, kondigt het Actieplan een checklist aan ten aanzien van deze mensenrechten om beleid en wetgeving aan te toetsen (p. 20). Het NJCM ondersteunt dit idee van harte. Het NJCM zou willen weten wat de stand van zaken is omtrent de totstandkoming van de checklist.

Mensenrechteneducatie

Tijdens de presentatie van het Nationaal Actieplan Mensenrechten waren alle inleiders, waaronder de Minister van BZK, het met elkaar eens: in Nederland ontbreekt het op alle niveaus (van scholieren tot ambtenaren) aan kennis en bewustzijn van mensenrechten. Hoewel ook het Actieplan dit belang onderstreept (NAP-MR p. 29) doet het niet veel meer dan de verantwoordelijkheid hiervoor door te schuiven naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De staatssecretaris van OCW heeft in zijn reactie op het rapport van de Onderwijsraad (‘Verder met burgerschap in het onderwijs’) aangegeven dat hij zal bekijken op welke manier mensenrechten, waaronder de kinderrechten, een plaats kunnen krijgen in de kerndoelen die betrekking hebben op burgerschap (Brief staatssecretaris OCW, Burgerschap in het onderwijs, 16 december 2013, p. 6.). Het NJCM verzoekt de Tweede Kamer om de staatssecretaris deze belofte gestand te doen en mensenrechten - in lijn met hun belang voor het functioneren van de democratische rechtsstaat - een prominente plek in het onderwijs, waaronder de kerndoelen, te geven.

Achtergrond Nationaal Actieplan Mensenrechten

Het Nationaal Actieplan Mensenrechten beoogt inzicht te bieden in de taak van de staat, in het bijzonder in die van de regering, voor de handhaving en bevordering van mensenrechten in eigen land. Het maakt daartoe op hoofdlijnen inzichtelijk hoe de infrastructuur van mensenrechtenbescherming in Nederland eruit ziet en wat de rol van de overheid daarbij is. Daarnaast biedt het een overzicht van maatregelen die in gang zijn gezet of ingezet worden om de mensrechten in Nederland te beschermen.

Met het Nationaal Actieplan Mensenrechten beoogt de regering gevolg te geven aan de tot de Nederlandse regering gerichte aanbevelingen van het VN-Mensenrechtencomité in het kader van de Universal Periodic Review in 2012 en van enkele toezichthoudende comités bij de desbetreffende mensenrechtenverdragen. Ook de Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa deed een tot Nederland gerichte aanbeveling tot het opstellen van een dergelijk Actieplan, in 2009. De regering heeft de totstandkoming van een Nationaal Actieplan Mensenrechten toegezegd in de beleidsbrief ‘Respect en recht voor iedereen’ van 14 juni 2013 en opnieuw in de kabinetsreactie op de Jaarrapportage van het College voor de Rechten van de Mens van 9 september 2013. In die jaarrapportage heeft het College de meerwaarde van een Actieplan van regeringszijde onderkend en een ondersteunende aanbeveling gedaan om een dergelijk plan uit te brengen.

Naast het Nationaal Actieplan Mensenrechten heeft het kabinet op 20 december jl. ook het Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten gepubliceerd. Dit Actieplan is tot stand gekomen in het kader van de beleidsdoelstelling van de regering om de eerbiediging van mensenrechten door het bedrijfsleven te bevorderen en om mensenrechtenschendingen door bedrijven, rechtstreeks of in hun keten, te voorkomen. Het actieplan is gebaseerd op principes voor bedrijven en mensenrechten die door prof. John Ruggie zijn geformuleerd in opdracht van de Verenigde Naties (UN Guiding Principles). De Europese Commissie heeft de lidstaten van de Europese Unie in oktober 2011 uitgenodigd een plan te ontwikkelen voor de nationale uitwerking van de UN Guiding Principles. Ook de Tweede Kamer heeft hierom verzocht.

BRONNEN

NJCM-Brief t.b.v. het Algemeen Overleg Mensenrechten: http://www.njcm.nl/site/comments/list_letters

Nationaal Actieplan Mensenrechten (Dutch): http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/publicaties/2013/12/10/nationaal-actieplan-mensenrechten.html

Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten (English): http://www.netherlandsmission.org/binaries/content/assets/postenweb/v/verenigde_staten_van_amerika/the-permanent-mission-to-the-un/actionplanbhr.pdf