Tech & Rights

EU-hof: burger 'heeft recht vergeten te worden' door Google

In een langverwacht vonnis in een zaak tegen Google heeft het Europese Hof van Justitie het advies van zijn eigen advocaat-generaal in de wind geslagen en besloten tot een veel strengere aanpak van bedrijven achter zoekmachines.

by Polish Helsinki Foundation for Human Rights

Nadat het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) recentelijk korte metten had gemaakt met de richtlijn gegevensbewaring is het opnieuw opgekomen voor de privacy van de burger. Opvallend genoeg wordt in het hele vonnis maar twee keer verwezen naar de vrijheid van meningsuiting.

Met zoekmachines kunnen we informatie zoeken, ontvangen en overbrengen. Ze maken online informatie toegankelijk en nutttig. Daarom moet er voorzichtig worden omgesprongen met het beperken of het verwijderen van bepaalde zoekresultaten. Het belang van zoekmachines werd in 2012 erkend door het Comité van Ministers van de Raad van Europa dat zich voorstander toonde van het vrijelijk doorzoeken en indexeren van openbare informatie bedoeld voor een groot publiek.

Tegelijkertijd kunnen zoekmachines verschillende soorten informatie over personen bij elkaar brengen. Deze mogelijkheid kan verregaande gevolgen hebben voor individuen, zowel in hun persoonlijke leven als in de samenleving. Het Comité van Ministers erkende de noodzaak om onderscheid te maken tussen verschillende soorten informatie. Zo zou er gekeken moeten worden naar de zoekranking en indexering van informatie die niet bedoeld is voor massacommunicatie. Het Comité deed het voorstel om dergelijke informatie laag genoeg in de zoekresultaten weer te geven om zo een balans te krijgen tussen toegankelijkheid en de bedoelingen van de producent van de informatie. Daarnaast raadde het Comité staten aan om ''bij het verzamelen van gegevens de transparantie te vergroten en te legitimeren waarvoor de gegevens worden verwerkt'' zodat ''gebruikers gemakkelijk toegang hebben tot hun persoonsgegevens die in handen zijn van de bedrijven achter zoekmachines en zij deze waar nodig kunnen corrigeren of verwijderen'' en om ''instrumenten te ontwikkelen om het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens te minimaliseren, de bewaarperioden te beperken, de anonimiteit te garanderen en de verwijdering van gegevens mogelijk te maken''. De uitspraak van het HvJ is in lijn met de zorgen die zijn geuit door het Comité en lijkt een nog strengere naleving van de verplichtingen van de bedrijven achter zoekmachines voor te staan.

De zaak Google Spain en Google (C-131/12) komt voort uit een klacht van een Spanjaard die van Google had geëist een aantal zoekresultaten te verwijderden. De Spaanse gegevensbewaringautoriteit steunde de eis maar stelde tegelijkertijd dat de betreffende informatie wel op de website van een lokale krant kon blijven staan - daar waar het in eerste instantie online werd gezet - aangezien dit rechtmatig was. Het hoogste rechtsorgaan in Spanje twijfelde of het verwijderen van gegevens uit zoekresultaten correct was en verzocht het Hof van Justitie van de Europese Unie om een prejudiciële beslissing. Het ging onder meer om de vraag of de aanklager het recht had om van Google te eisen om informatie die naar hem verwees te herindexeren.

Het HvJ heeft bepaald dat het inderdaad mogelijk is om van beheerders van zoekmachines te eisen om links uit zoekresultaten te verwijderen. Dit is zelf mogelijk als de informatie waarnaar gelinkt wordt rechtmatig is en de originele bron onaangetast blijft. Het Hof maakt dus duidelijk onderscheid tussen het recht om informatie te publiceren en om de informatie weer te geven in zoekresultaten aangezien deze activiteiten verschillende gevolgen heeft voor het individu en zijn recht op privacy. Verwijzend naar het recht op respect voor het privé-leven en het recht op de bescherming van persoonsgegevens en leunend op de bepalingen van de richtlijn gegevensbewaring, bepaalde het Hof dat het mogelijk is om het bedrijf achter een zoekmachine op te dragen om links te verwijderen in zoekresultaten die verwijzen naar webpagina's met informatie over een bepaald persoon. Het Hof verklaarde echter ook dat ''gezien het gemak waarmee informatie op een website door andere websites kan worden overgenomen en gezien het feit dat mensen die deze informatie publiceren niet altijd onder EU-wetgeving vallen, effectieve en volledige bescherming van de internetgebruiker niet mogelijk is in het geval hij wil zorgen voor de verwijdering van aan hem gerelateerde informatie bij de beheerders van websites''.

Het HvJ is daarnaast van mening dat de rechten van een individu niet alleen belangrijker zijn dan de economische belangen van de bedrijven achter zoekmachines maar ook dan het belang van het grote publiek om via een zoekactie toegang te krijgen tot informatie over het betreffende individu. Wel stelt het Hof dat er uitzonderingen op deze regel kunnen zijn.

Waar de advocaat-generaal van het Hof de rol van zoekmachines bagatelliseerde, benadrukte het Hof dat zoekmachines een prominente rol spelen bij het verspreiden van informatie en dat zij deze informatie toegankelijk maken voor internetgebruikers die het anders niet zouden vinden. Dankzij zoekmachines kunnen internetgebuikers een ''gestructureerd overzicht'' krijgen van informatie over individuen maar ''zoekmachines kunnen aanzienlijke gevolgen hebben voor het recht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens''. Volgens het Hof is er niet alleen sprake van het verwerken van persoonsgegevens iedere keer als een zoekopdracht wordt uitgevoerd, maar zijn de beheerders van zoekmachines ook de beheerders van gegevens met alle verplichtingen van dien.

privacy