Tech & Rights

Een op de drie vrouwen in de EU heeft geweldservaring

Volgens een groot onderzoek hebben 62 miljoen vrouwen in de EU te maken gehad met geweld.

by LibertiesEU
Onderzoek wijst op het fysieke, seksuele en psychische geweld waar vrouwen in de EU mee te maken hebben

Begin maart heeft het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) een uitgebreid rapport uitgebracht over geweld tegen vrouwen in de 28 EU-landen. Volgens Morten Kjaerum die aan het hoofd staat van FRA laat het onderzoek zien dat ''geweld tegen vrouwen, en met name geweld op grond van geslacht waar vrouwen onevenredig vaak het slachtoffer van zijn, een grootschalige mensenrechtenschending is waar de EU het zich niet kan veroorloven overheen te kijken.'' FRA is gevestigd in Wenen en is in 2007 opgericht om de EU-instelligen te voorzien van op onderzoek gebaseerd advies.

Het heeft lang geduurd voordat de EU-instellingen en maatschappelijke organisaties met een groot onderzoek bevestigd zagen waar zij al voor vreesden: geweld tegen vrouwen komt overal in Europe maar al te vaak voor. Hopelijk vormt dit onderzoek de basis voor toekomstige inspanningen ten bate van gendergelijkheid en vrouwenrechten. Zo nu en dan krijgt dit thema wereldwijde aandacht, bijvoorbeeld in 2004 toen de Wereldgezondsheidorganisatie een onderzoek presenteerde gebaseerd op 24.000 interviews in tien landen. Het toonde aan dat vanuit het oogpunt van de volksgezondheid op moest worden getreden tegen geweld tegen vrouwen. Een ander orgaan van de Verenigde Naties, het Comité voor de uitbanning van discrimatie van vrouwen, houdt het geweld tegen vrouwen in de wereld eveneens in de gaten. Het rapport van FRA is op dit gebied echter de eerste in zijn soort omdat het zich toespitst op de EU, de steekproef groter is en vanwege het vergelijkende perspectief en zijn legitimiteit om de EU-instellingen en nationale regeringen ertoe aan te zetten de situatie te verbeteren. De resultaten zijn gebaseerd op interviews met 42.000 vrouwen die vragen beantwoorden over hun ervaringen met fysiek, seksueel en psychologisch geweld, waaronder incidenten van partnergeweld (huiselijk geweld) en online geweld. De studie toont aan dat een op de drie vrouwen in de EU vanaf 15-jarige leeftijd slachtoffer is geweest van fysieke en/of seksuele agressie. In grote lijnen betekent dit dat 62 miljoen vrouwen in de EU te maken hebben gehad met geweld. De situatie is nog alarmerender als je bedenkt dat dit soort delicten zich doorgaans in het privédomein voordoet en de autoriteiten hier geen zicht op hebben.

Het grondige onderzoek wijst uit dat haast een op de vijf ondervraagden (18%) te maken heeft gehad met stalking en meer dan een op de twee vrouwen (55%) wel eens seksueel is geïntimideerd. Het misbruik doet zich overal voor in het dagelijkse leven: thuis, op het werk, in de publieke ruimte en op het internet. Ondervraagden die behoren tot etnische minderheden (waaronder immigranten), transgender vrouwen, lesbies, vrouwen met een handicap en meisjes zijn nog kwetsbaarder voor geweld. Geweld tegen vrouwen doet zich overal voor in de EU maar verrassend genoeg zijn het de landen met een goede reputatie op het gebied van gendergelijkheid die hoog scoren op het aantal gemelde geweldsdelicten: 52% in Denemarken, 47% in Finland en 46% in Zweden. Nederland, Frankrijk en Engeland liggen eveneens beduidend boven het gemidelde van 33%. Dit wil overigens niet zeggen dat landen met percentages onder het gemiddelde, zoals Polen en Kroatië, minder gewelddadig zijn. In landen met meer voorzieningen en beschikbare hulp voor slachtoffers van fysiek en/of seksueel misbruik, zoals de Noordse landen, zijn vrouwen misschien eerder bereid om hiervan melding te maken. Daarnaast is het evenzeer van belang om te realiseren dat fysiek en seksueel geweld op de lange termijn kan zorgen voor onder meer psychologische klachten en een verlies aan zelfvetrouwen.

Ook al dienen rapporten een belangrijk doel, ze kunnen zelf weinig bijdragen aan het veranderen van de situatie. Wat telt is het vinden van doeltreffende manieren om het geweld tegen vrouwen meisjes uit te bannen. Zoals wordt benadrukt in het rapport, heeft de EU nog altijd geen coherent wettelijk kader om verkrachting te definiëren, te voorkomen en te straffen. Ook al heeft de Raad van Europa, waar alle EU-landen deel van uitmaken, in 2011 het Verdrag inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld aangenomen (beter bekend als het Verdrag van Istanbul), drie jaar later hebben slechts enkele landen het verdrag geratificeerd. Een blik op de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens leert dat in veel Europese landen huiselijk geweld vaak gezien wordt als een privé-aangelegenheid in plaats van een grove schending waartegen zou moeten worden opgetreden. Naast het gebrek aan een preventieve aanpak, laten nationale en lokale overheden het maar al te vaak na om basisvoorzieningen, die voor slachtoffers voorhanden moeten zijn, aan te bieden: gezondheidszorg, schuilplaatsen, vluchthuizen, een 24 uurs telefoondienst, maatschappelijk werkers en steungroepen. In het rapport staat dat vrouwen in veel landen geen toegang hebben tot dit soort voorzieningen, of dat ze zich van het bestaan hiervan niet bewust zijn.

Veel Europese organisaties hebben het langverwachte rapport van FRA verwelkomd. Zij roepen op tot een alomvattende Europese strategie en een gemeenschappelijk actieplan om een einde te maken aan het geweld tegen vrouwen. Zij pleiten voor een spoedige ratificatie van het Verdrag van Istanbul door alle EU-landen en ook voor speciale preventieve en bewustmakingsprogramma's voor jonge vrouwen die ''bijzonder kwetsbaar zijn om slachtoffer te worden''. Hier ligt ook een belangrijke rol weggelegd voor mannen als actieve factoren van verandering.