Tech & Rights

Strijd tegen Britse afluisterpraktijken wordt beslecht door Europese rechter

Liberty gaat samen met andere organisaties in beroep tegen een uitspraak van het Britse Investigatory Powers Tribunal dat de grootschalige surveillancepraktijken van Britse inlichtingendiensten niet in strijd met de wet zijn.

by Liberty
Photo: George Rex - Flickr/CC content

Liberty is samen met negen andere organisaties naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) gestapt vanwege de uitspraak van het Britse Investigatory Powers Tribunal dat de grootschalige surveillance van Britse inlichtingendiensten niet in strijd met de wet is.

Liberty is in beroep gegaan tegen de uitspraak van het tribunaal van december 2014 dat het surveillanceprogramma Tempora van de Britse inlichtingendienst GCHQ – waarbij iedere dag miljarden privéberichten worden onderschept en verwerkt – niet in strijd is met mensenrechtenverdragen.

Ook gaat Liberty in tegen de bevinding van het tribunaal dat de toegang van Britse inlichtingendiensten tot de ongelimiteerde hoeveelheden gegevens die zijn verzameld met de surveillanceprogramma’s PRISM en Upstream van de Amerikaanse NSA, legaal is.

In de nasleep van de onthullingen van Edward Snowden werd tegen deze uitspraak door Liberty, Privacy International en Amnesty International een kort geding aangespannen tegen het GCHQ.

Naar aanleiding hiervan werd in februari 2015 door het tribunaal in tweede instantie bepaald dat vóór december 2014 het uitwisselen van gegevens tussen de VS en het VK onwettig was, omdat de regels hierover geheim werden gehouden. Dit kwam voor de mensenrechtencoalitie als een gedeeltelijke overwinning. Tijdens de rechtszaak kwamen er echter maar enkele details boven water over het geheime beleid achter de deal over gegevensuitwisseling. De grootschalige surveillance en de gegevensuitwisseling gaan echter gewoon door.

Deze belangwekkende uitspraak was de eerste uitspraak van het tribunaal – dat klachten behandelt tegen het GCHQ, MI5 (binnenlandse inlichtingen) en MI6 (buitenlandse inlichtingen) – in zijn vijftienjarige bestaan tegen één van deze agentschappen.

‘‘Het is te danken aan de onthullingen van Edward Snowden en de beperkte openbaarmakingen die wij en de mede-eisers van de regering hebben weten los te peuteren, dat we ook maar iets te weten zijn gekomen over waar de inlichtingendiensten mee bezig zijn’’, verklaart juridisch directeur bij Liberty, James Welch. ‘‘Het tribunaal is van mening dat er voldoende waarborgen zijn om ons te behoeden voor grootschalige inbreuk op onze privacy. Wij zijn een andere mening toegedaan en hopen dat het Europese Hof onze veiligheidsdiensten eindelijk duidelijk zal maken dat zij niet haast volledig in het geheim mogen opereren.’’

De toepassing van en de toegang tot surveillance door Britse overheidsorganen wordt gereguleerd via de Regulation of Investigatory Powers Act (RIPA) uit 2000. Liberty vindt dat dit brede en verwarrende kader op de helling moet om ervoor te zorgen dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer naar behoren wordt goedgekeurd en voldoet aan de mensenrechtenbeginselen van noodzakelijkheid en proportionaliteit.

‘‘Grootschalige surveillance is een schending van onze fundamentele rechten’’, stelt Carly Nyst, juridisch directeur bij Privacy International. ‘‘Iedere dag miljoenen berichten onderscheppen, en er in het geheim nog miljoenen extra ontvangen van de NSA ‘via de achterdeur’ is noch noodzakelijk noch evenredig. Het Investigatory Powers Tribunal mag zich dan aan de zijde scharen van het GCHQ en zich keren tegen de rechten van miljoenen mensen, het EHRM heeft de reputatie inlichtingendiensten aan mensenrechtenverdragen te laten houden. Wij hopen erop dat het EHRM deze traditie voortzet en dat het GCHQ eindelijk verantwoordelijk wordt gehouden voor zijn ongebreidelde afluisteren van de communicatie die wereldwijd plaatsvindt.’’

‘‘De surveillancepraktijken van de Britse regering hebben onverminderd en op een ongekende schaal mogen voortduren met grote gevolgen voor de privacy van burgers en hun vrijheid van meningsuiting’’, zegt Nick Williams, juridisch adviseur van Amnesty International. ‘‘Niemand staat boven de wet en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft nu de kans om dat duidelijk te maken.’’

De partijen die betrokken zijn bij de zaak zijn de American Civil Liberties Union, Amnesty International, Bytes for All, de Canadian Civil Liberties Association, de Egyptian Initiative for Personal Rights, de Hungarian Civil Liberties Union, de Irish Council for Civil Liberties, het Legal Resources Centre, Liberty en Privacy International.

surveillance , privacy