Tech & Rights

VN leggen vergrootglas op mensenrechtensituatie in Spanje

In januari moest Spanje zich op het gebied van de mensenrechten voor de tweede keer verantwoorden tegenover de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. Een overzicht van de besproken kwesties.

by Rights International Spain

Spanje is op 21 januari voor de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties verschenen voor zijn tweede universele periodieke evaluatie en moest bij die gelegenheid lastige vragen over tal van mensenrechtenkwesties in het land beantwoorden. Ieder VN-lid wordt om de vier jaar door de Mensenrechtenraad over de mensenrechten aan de tand gevoeld en krijgt vervolgens een reeks aanbevelingen. Het betreffende land kan de aanbevelingen ter harte nemen, maar is hier niet toe verplicht. Over de uitvoering die gegeven wordt aan de aanbevelingen waarmee akkoord wordt gegaan, moet om de zoveel tijd verslag worden uitgebracht. Dit type evaluatie is in 2005 geïntroduceerd en het is de tweede keer dat Spanje aan de evaluatie is onderworpen (in 2010 voor het eerst). Rights International Spain (RIS) heeft de Mensenrechtenraad voor aanvang van de evaluatie voorzien van informatie.

De aanbevelingen tijdens deze mondelinge sessie werden gedaan door rapporteurs uit Sierra Leone, het Verenigd Koninkrijk en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Hieronder staan, ten aanzien van zaken waar RIS zich hard voor heeft gemaakt, de belangrijkste aanbevelingen en de antwoorden hierop van de Spaanse delegatie. In juni wordt duidelijk met welke aanbevelingen Spanje wel en niet bereid is aan de slag te gaan.

Uitzetting van migranten ter plaatse uit de exclaves Ceuta en Melilla en de legalisering hiervan door het wijzigen van de Wet op Openbare Veiligheid: Verschillende landen, waaronder Canada, Israël, Oostenrijk, Thailand en Zweden, hebben hun zorgen over deze gang van zaken geuit en Spanje aangeraden mensen niet terug te sturen naar landen waar hun mensenrechten gevaar lopen, hen asiel te geven en hun rechten als migranten te respecteren, zoals de internationale mensenrechtenwetgeving dat aan Spanje oplegt. De Spaanse delegatie verklaarde dat migranten de toegang tot Spanje wordt geweigerd nog voordat zij Spaans grondgebied bereiken (hier rijst de vraag hoe het kan dat Spanje kan opereren en wetgeving kan laten gelden in een gebied waarvan het land claimt dat het niet tot de zijne behoort). Ten aanzien van de wetswijziging die deze praktijken zou legaliseren, beaamde de delegatie dat zij momenteel wordt geëvalueerd en dat de uiteindelijke tekst zal stroken met de beginselen van de internationale mensenrechtenwetgeving en de rechten van vluchtelingen.

Discriminatie op basis van ras en etniciteit: Veel landen, waaronder Brazilië, Egypte, Ivoorkust en Iran, hebben hun zorgen ten aanzien van racisme en xenofobie in Spanje kenbaar gemaakt. Er werd nadruk gelegd op bepaalde belangrijke lacunes in de wet, zoals het gebrek aan overkoepelende wetgeving op het gebied van gelijkheid en wetgeving tegen discriminatie op basis van etniciteit. De afwezigheid van statistieken die kunnen bijdragen aan het voorkomen van discriminatie of etnisch profileren door de politie werd ook genoemd. De Spaanse delegatie noemde een reeks maatregelen die de afgelopen jaren in deze richting zijn genomen (een waarnemingspost tegen racisme en xenofobie, opiniepeilingen ten aanzien van migranten en etnische minderheden, openbare aanklagers gespecialiseerd in discriminatievraagstukken, enz.). Op de specifieke maatregelen die werden aangeraden, bijvoorbeeld om een einde te maken aan raciale profilering of om regelgeving tegen discriminatie te verbeteren, werd door de Spaanse delegatie niet ingegaan.

Tweede nationale mensenrechtenplan en mechanismen om uitvoer te geven aan internationale aanbevelingen op het gebied van de mensenrechten: Landen als Griekenland en Indonesië brachten de noodzaak voor Spanje om zonder vertraging een tweede mensenrechtenplan goed te keuren (iets waarop de huidige regering zich aan het begin van haar termijn heeft toegelegd), ter sprake. Andere landen, waaronder Paraguay en Portugal, raden Spanje meer in z’n algemeenheid aan om mechanismen in te stellen aan de hand waarvan de vooruitgang van de uitvoering van de aanbevelingen van internationale organisaties op het gebied van de mensenrechten, beter kan worden bijgehouden. De Spaanse delegatie gaf hierop geen commentaar.

Eenzame opsluiting: Deze praktijk werd door verschillende landen veroordeeld en Iran en Tsjechië riepen op om een einde te maken aan deze strafmaatregel. De Spaanse delegatie wees op de lopende hervorming van de Wet op de Strafrechtspleging (die eenzame opsluiting toestaat), op de uitzonderlijke aard van de maatregel en op het gerechtelijke toezicht op de personen die hieraan worden onderworpen. Over de mogelijkheid de strafmaatregel af te schaffen werd echter niet gesproken. Ook niet over het erkennen van minimale waarborgen – waaronder het behoud van grondrechten – om marteling en misbruik te voorkomen, ook al hebben verschillende internationale mensenrechtenorganen hier herhaaldelijk toe opgeroepen.

Marteling en andere vormen van misbruik van mensen in gevangenschap: Landen als Australië, Frankrijk, Ierland en Nederland wezen op het gebrek aan waarborgen die onderzoek naar gevallen van marteling en compensatie garanderen, en op waarborgen om straffeloosheid van de politie te voorkomen. De Spaanse delegatie deed er op dit gebied het zwijgen toe.

Overgangsjustitie en gedwongen verdwijningen: Een aantal landen sprak over het gebrek aan mechanismen om gerechtigheid, de waarheid en schadevergoedingen voor slachtoffers van gedwongen verdwijningen en andere internationale misdaden die zijn gepleegd ten tijde van het regime van Franco, te garanderen en om herhaling van deze misdaden te voorkomen. Volgens landen als Argentinië, Chili, Frankrijk en Zwitserland is het noodzakelijk om de aanbevelingen van de VN op dit gebied op te volgen. De Spaanse delegatie reageerde hier niet op en vermeldde alleen dat gedwongen verdwijningen als nieuwe categorie zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht. Hierin is echter een definitie van deze misdaad opgenomen die niet voldoet aan de eisen van het internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning.

De wet openbare veiligheid en de inperking van de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging: Onder meer Chili, Costa Rica, Servië, Tsjechië en Zwitserland maken zich druk over deze wet, waarover de Spaanse senaat nog moet beslissen. Een aantal van deze landen maakte ook melding van de hoge mate van politiegeweld tijdens demonstraties, en de noodzaak om de politie op het gebied van de mensenrechten te scholen. De Spaanse delegatie liet dit probleem, ondanks aandringen van deelnemende landen, volledig buiten beschouwing in haar antwoorden.

Seksuele en reproductieve rechten: Landen als Zwitserland en Slovenië feliciteerden Spanje met het intrekken van een wetsvoorstel op basis waarvan veel vrouwen geen toegang meer zouden hebben gehad tot veilige en legale abortus. Slovenië was echter bezorgd over de aantallen jongeren die geen voorbehoedsmiddelen gebruiken en raadde Spanje aan om seksuele voorlichting onderdeel te maken van het onderwijssysteem. Ook op deze thema’s werd door de Spaanse delegatie niet ingegaan.