Tech & Rights

Roemenië veroordeeld voor slechte detentie-omstandigheden

Aurel Radulescu klaagde bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over de overvolle en onhygiënische Roemeense gevangenissen en kreeg een schadevergoeding van 6.000 euro uitgekeerd.

by The Association for the Defense of Human Rights in Romania – the Helsinki Committee
Aurel Rădulescu kreeg 6.000 euro schadevergoeding uitgekeerd voor de onterende behandeling die hij kreeg in de gevangenis

Op 1 april 2014 deed het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) uitspraak in de zaak Radulescu tegen Roemenië (32800/012). Het veroordeelde de Roemeense staat voor de onterende behandeling van een Roemeens burger die een klacht indiende en hierbij werd bijgestaan door de Association for the Defence of Human Rights in Roemenië en het Helsinki Committee (APADOR-CH).

Radulescu klaagde bij het EHRM over de detentie-omstandigheden in de Jilava en Rahova gevangenissen en in politiebureau 15, allemaal in Boekarest. Het Hof zag de klachten over overvolle gevangenissen en gebrek aan hygiëne bevestigd in de verslagen van het Comité ter bestrijding van marteling (CPT) en in de voortgangsverslagen van de APADOR-CH gebaseerd op bezichtigingen van gevangenissen en detentiefaciliteiten.

Het Hof is van mening dat de aanklager een onterende behandeling heeft ondergaan door te zijn blootgesteld aan schrikwekkend slechte detentie-omstandigheden en dat op basis daarvan artikel 3 van het Europees Verdrag van de rechten van de mens is geschonden. De Roemeense staat moet hem een schadevergoeding van 6.000 euro betalen.

Dit is al de tweede keer in 2014 dat Roemenië door het Europese Hof is veroordeeld voor erbarmelijke omstandigheden in gevangenissen. In het afgelopen decennium heeft Roemenië al meer dan 600.000 euro aan schadevergoedingen moeten betalen voor de mishandeling van gedetineerden. Roemenië heeft het VN Verdrag tegen marteling en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (VN CAT) in 1990 geratificeerd. In 2009 ratificeerde het land het bijbehorende facultatieve protocol en verplichte zichzelf hiermee een Nationaal controlemechanisme voor de bestrijding van marteling (NPM) in te voeren om detentie-omstandigheden in de gaten te houden.

Het NPM moet nog altijd worden ingevoerd. Het laatste ultimatum dat Roemenië kreeg opgelegd om dit te doen was op 13 mei 2013 in Genève tijdens een bijzondere bijeenkomst van het VN Comité tegen marteling (CAT). In 2009 kreeg Roemenië drie jaar de tijd om het NPM in te stellen en toen deze eerste termijn verstreek, werd het verzoek om twee jaar verlenging gehonoreerd. In november 2014 moet het NPM in werking treden. CAT-vertegenwoordigers zijn bezorgd over het gebrek aan daadkracht omdat de regering al in haar tweede termijn is aanbeland en al een actieplan om dit doel tijdig te realiseren had moeten presenteren. Met het gebrek aan een controlemechanisme is de APADOR-CH een van de weinige onafhankelijke organisaties die de omstandigheden in gevangenissen in de gaten houdt en mensenrechtenkwesties onderzoekt. De voortgangsverslagen van de APADOR-CH die na ieder gevangenisbezoek openbaar worden gemaakt laten zien dat de omstandigheden in Roemeense gevangenissen nog altijd abominabel zijn en dat er sprake is van mensenrechtenschendingen. Daarom kan Roemenië nog meer sancties van het EHRM verwachten.

Het Europese Hof richt zich momenteel op de aanhoudende problemen van overvolle gevangenissen en het gebrek aan hygiëne en goede medische verzorging aldaar. Het overweegt bovendien een proefproces tegen Roemenië te starten. De APADOR -CH heeft in de zaken Sasu tegen Roemenië en Stanciu tegen Roemenië als derde interveniërende partij opgetreden en zou dit opnieuw doen in het geval van een proefproces, waar het gezien de misstanden in gevangenissen een voorstander van is. In enkele jaren tijd is het aantal gedetineerden gestegen van 27.000 naar het huidige aantal van meer dan 33.000.