Op 17 december sprak parlementslid en medevoorzitter van het nationaal-conservatieve Patriotisch Front, Valeri Simeonov, in het Bulgaars parlement de volgende woorden over Roma in Bulgarije:
‘‘Waarom zijn de mensen die 25 jaar geleden werkten en hun kinderen naar school stuurden ten tijde van het socialisme, tegenwoordig brutale, overmoedige, wilde mensapen geworden die willen worden betaald zonder te werken, ziekte-uitkeringen willen ontvangen zonder ziek te zijn, kinderopvang willen voor kinderen die met varkens spelen op straat en moederschapuitkeringen willen voor vrouwen met de mentaliteit van stoephoeren? Waar haalt onze donkere landgenoot de overtuiging vandaan dat voor hem alles is toegestaan en dat iedereen verplicht is hem te voeden, te kleden en hem gratis te behandelen? Al meer dan twee decennia wordt de Bulgaarse maatschappij onderworpen aan een sinister politiek experiment, dat alleen te vergelijken valt met de opstand van de Bolsjewieken in St. Petersburg in 1917.’’
Naar aanleiding hiervan heeft de voorzitter van de Bulgarian Helsinki Committee, Krassimir Kanev, de voorzitter van het Bulgaars parlement en de hoofdaanklager van het land in een open brief laten weten dat ‘‘het feit dat deze uitlatingen op geen enkele weerstand zijn gestuit bij de regeringspartijen, weerzinwekkend is en leidt tot verontwaardiging.’’
‘‘Het aanzetten tot discriminatie, haat of geweld op etnische gronden is een overtreding waarop in paragraaf 1 van artikel 162 van het Wetboek van Strafrecht een gevangenisstraf van één tot vier jaar staat. Het feit dat Simeonov voor deze aanzet tot discriminatie het spreekgestoelte van het parlement heeft gebruikt, is een verzwarende omstandigheid’’, schrijft Kanev in de brief.