Tech & Rights

'Weinig bewijs' van relatie tussen vluchtelingen en terrorisme, volgens VN-rapport

Volgens het rapport wordt de bewering dat terroristen gebruik maken van de toenemende migratiestromen om ongemerkt Europa binnen te komen niet gesteund door data van Interpol.

by Rights International Spain
(Image: Trocaire)
De speciale VN-rapporteur voor de bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden bij de bestrijding van terrorisme, Ben Emmerson, presenteerde recentelijk bij de VN-Mensenrechtenraad het rapport "De Impact van Terrorismebestrijdingsmaatregelen op de Mensenrechten van Migranten en Vluchtelingen".

Het rapport is gebaseerd op de huidige context waarin, aan de ene kant, de gewapende conflicten in Syrië tot "een ongekende verplaatsing van de burgerbevolking" hebben geleid en, aan de andere kant, "overheden, internationale organisaties en de maatschappij steeds bezorgder zijn over gewelddadig extremisme".

Vrees is ongegrond

Het rapport constateert dat "de relatie tussen irreguliere migratie en terrorisme een aantal acute dilemma's veroorzaakt wat betreft recht en beleid," wat leidt tot de veronderstelling dat "de verplaatsing van mensen de nationale veiligheid bedreigt". Ook is er vrees dat terroristen de toenemende migratiestromen misbruiken om onopgemerkt te blijven, of dat de vluchtelingenkampen plekken kunnen worden voor radicalisering of zelfs werving door terroristische groepen.

De speciale rapporteur ontkent deze beweringen echter en toont met data van UNHCR en het Interpol-agentschap van de Europese Unie aan dat deze vrees ongegrond is.

Het rapport geeft niet alleen aan dat vluchtelingen en migranten geen bedreiging vormen, maar ook dat zij doorgaans de grootste slachtoffers van terrorisme zijn, aangezien ze gevlucht zijn uit regio's met veel terroristische activiteit.

"Er is echter weinig bewijs dat terroristen gebruik maken van vluchtelingenstromen om terroristische daden te plegen", stelt het rapport, of dat migranten vatbaarder zijn voor radicalisering.

In dit opzicht wordt gewezen naar het feit dat in 2014, 70% van de vluchtelingen geholpen door UNHCR uit de 20 landen kwamen met de hoogst waargenomen percentages van aan terrorisme gerelateerde sterfgevallen. Deze mensen "hebben recht op bescherming van de vernietigende gevolgen van terrorisme in plaats van gestigmatiseerd te worden als mogelijke terroristen."

De speciale rapporteur geeft niet alleen aan dat vluchtelingen en migranten geen bedreiging vormen, maar ook dat zij doorgaans de grootste slachtoffers van terrorisme zijn, aangezien ze gevlucht zijn uit regio's met veel terroristische activiteit. (Beeld: Europese Commissie)

Nadat hij erkent dat grenscontroles een legitiem onderdeel van de reactie van een staat op terroristische dreiging kan zijn, stelt de rapporteur dat "een effectief antwoord op terroristische dreiging kan niet gebaseerd zijn op maatregelen die de beweging van vluchtelingen en migranten en hun rechten inperken." Verder geeft de expert aan dat deze aanpak "bijdraagt aan het ontstaan van chaotische en geheime verplaatsing van mensen, waaronder door mensenhandel, wat uiteindelijk diegenen die terroristische aanslagen willen plegen kan helpen."

Voornaamste uitdagingen

De rapporteur bespreekt in detail wat hij de voornaamste uitdagingen voor de effectieve bescherming van de rechten van migranten en vluchtelingen vindt. Eerst verwijst hij naar strengere grenscontroles en onderstreept dat terwijl staten een soeverein recht hebben om de binnenkomst- en verblijfsvoorwaarden van hun grondgebied te bepalen, ze ook een verplichting hebben om de mensenrechten van alle personen onder hun jurisdictie te respecteren en beschermen.

In dit opzicht bespreekt hij de kwestie van de uitbreiding van grensbewakingssystemen, zoals het "voorgestelde digitale entry-exit systeem van de Europese Unie." Hierover merkt hij op dat om zo'n systeem op te stellen er een goede motivering moet worden gegeven en geeft hij aan dat "het verzamelen van data bij grenzen, in het bijzonder biometrische data, nauwkeurig, up-to-date en proportioneel met een legitiem doel moet gebeuren en rechtmatig moet worden verkregen, voor een beperkte tijd opgeslagen en veilig verwijderd moet worden."

De rapporteur waarschuwt staten die strenge grenscontroles instellen, zoals Hongarije, dat zij nog steeds een verplichting hebben om de mensenrechten van alle personen onder hun jurisdictie te beschermen.

Hij benadrukt ook dat informatie-uitwisselingssystemen, zoals Eurosur, "extra risico's creëren," aangezien informatie gedeeld kan worden met "derde landen die migranten en vluchtelingen aan mensenrechtenschendingen kunnen onderwerpen," en hebben geleid tot onrechtmatige dataverzameling "zoals het gerapporteerde gedwongen afnemen van vingerafdrukken van migranten."

Door deze maatregelen nemen migranten en vluchtelingen hun toevlucht tot "hachelijke routes tussen staten vanwege een gebrek aan reguliere migratiemogelijkheden."

Als uitdaging voor de mensenrechten noemt het rapport ook de garanties tegen het onrechtmatige gebruik van de vluchtelingstatus die staten moesten aannemen na een resolutie van de VN Veiligheidsraad na 9/11. Op dit punt geeft Emmerson aan dat staten zich moeten houden aan het VN Vluchtelingenverdrag aangezien hier voorzieningen zijn opgenomen om "zij die gruweldaden of ernstige misdrijven [zoals terrorisme] zijn begaan uit te sluiten van de vluchtelingstatus", zolang dit uitermate voorzichtig wordt toegepast.

Verder kan de vluchtelingstatus, als deze eenmaal is toegekend, niet ingetrokken worden vanwege "generale vermoedens gebaseerd op religie, etniciteit, land van herkomst of politieke gezindheid," maar alleen na uitvoering van een individuele beoordeling.

Non-refoulement

Met betrekking tot het internationaalrechtelijke principe van non-refoulement, wat staten verbiedt mensen uit te zetten als er reden is om te geloven dat ze het risico lopen te worden gemarteld of vermoord, merkt Emmerson op dat er in de huidige context serieuze inbreuken worden gemaakt.

Hij benadrukt ook dat een veronderstelde strijd tegen terrorisme niet als grond gebruikt kan worden om deze inbreuken te rechtvaardigen, en stelt dat sommige mechanismen die staten gebruiken om dit principe te omzeilen, zoals bilaterale of multilaterale overnameovereenkomsten met andere staten, serieuze zorgen oproepen omtrent mensenrechten: elke individuele zaak moet met respect voor een eerlijk proces geanalyseerd worden, om het echte uitzettingsgevaar te bepalen.

Uitzettingen in grensgebieden, zoals Melilla in Spanje (boven), schenden het principe van non-refoulement. (Beeld: fronterasur)

Emmerson geeft aan dat het principe van non-refoulement ook extraterritoriaal effectief is (zoals wanneer staten schepen sturen om onderscheppingen op zee uit te voeren) en toegepast moet worden op mensen die juist van terrorisme en andere mensenrechtenschendingen door niet-statelijke groeperingen vluchten, zoals vaak het geval is bij vluchtelingen van serieuze conflicten.

Uiteindelijk raakt het rapport ook aan de detentie van migranten: "Terwijl het niet betwist wordt dat staten het recht hebben om buitenlanders in afwachting van uitzetting vast te zetten," zegt de rapporteur, moet deze aanhouding "altijd een laatste redmiddel zijn en voldoen aan het legaliteitsbeginsel," en wordt deze als onrechtmatig aangemerkt "als de staat geen enkele intentie heeft om het individueel uit te zetten of uit te leveren." In geen enkel geval mag detentie gebruikt worden "als manier om met vreemdelingen die als veiligheidsrisico worden beschouwd om te gaan."