Tech & Rights

Polen: eenzijdige terugtrekking van bronbescherming journalist onwettig

Een gerechtshof heeft een journalist van de Poolse editie van Newsweek schuldig bevonden aan het schenden van de vertrouwelijkheid van zijn eigen informant.

by Polish Helsinki Foundation for Human Rights
source: pixabay.com

In 2010 voorzag een man, geïdentificeerd als M., een journalist van materiaal over de wandaden die naar verluidt op het werk van M. zouden plaatsvinden. Afgezien van zijn telefoonnummer, heeft de informant geen van zijn persoonlijke informatie aan de melder bekendgemaakt.

De journalist besloot contact op te nemen met de woordvoerder van het bedrijf waarin M. werkzaam was, om de verkregen informatie te verifiëren. Zodra hij hiervan op de hoogte werd, stopte M. met het verstrekken van informatie aan de journalist en weigerde toestemming te geven voor de publicatie van de eerder verstrekte materialen.

Kort daarna ontdekte de journalist dat er een brief met vragen over de vermeende onregelmatigheden naar het bestuur van het bedrijf was gestuurd. Hij had de brief niet geschreven, maar het document was wel met zijn naam ondertekend.

De journalist voelde zich bedrogen en besloot de werkgever het telefoonnummer te geven dat naar verluidt door de informant werd gebruikt om contact op te nemen. Hij stuurde ook een e-mail die hij van M. had ontvangen. Op basis van deze duidelijke aanwijzing werd de identiteit van M. inzichtelijk, wat leidde tot zijn ontslag.

Geen expliciete overeenkomst over anonimiteit

Het recht op bronbescherming biedt juridische bescherming aan verslaggevers, zodat ze niet kunnen worden gedwongen om te getuigen over vertrouwelijke informatie of bronnen. Het is ontworpen als een maatregel om de relatie tussen een journalist en zijn informatiebronnen te beschermen, omdat deze relatie gebaseerd moet zijn op vertrouwen.

In dit geval wees de rechtbank in eerste aanleg de claims van de informant af, waarbij de rechter aanhaalde dat de eiser niet expliciet had vereist dat de journalist zijn anonimiteit als bron zou handhaven.

De rechtbank oordeelde ook dat M. te kwader trouw was geweest en verwees daarbij naar de aantijgingen van de journalist dat de informant zijn identiteit had gebruikt als de auteur van de brief.

Volgens de rechtbank gaf dit de journalist de opdracht om "informatie met betrekking tot de zaak openbaar te maken om de situatie uit te leggen".

Duidelijke schending bronbescherming

Het gerechtshof verwierp de argumentatie van de rechtbank en oordeelde dat de openbaarmaking van het telefoonnummer en de e-mail van de informant aan de werkgever een duidelijke schending was van de bronbescherming.

Aangezien de informant ervoor had gekozen zijn naam niet bekend te maken, betoogde het gerechtshof in beroep dat het moeilijk is om te beweren dat hij niet had vereist om anoniem te blijven, omdat de intentie om iemands anonimiteit te stipuleren impliciet kan worden uitgedrukt.

Het hof concludeerde ook dat het feit dat iemand zich voordeed als journalist in de brief aan de werkgever van M. geen rechtvaardiging vormde voor een schending van de bronbescherming van de verslaggever.

De rechtbank benadrukte dat journalisten niet alleen het recht hebben, maar ook verplicht zijn om de identiteit van hun informanten te beschermen.