Tech & Rights

Geen uitspraak EHRM in Poolse groepsverkrachtingszaak

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in de zaak van een Pools minderjarig meisje dat slachtoffer werd van een groepsverkrachting, de eenzijdige verklaring van de Poolse regering geaccepteerd. Een uitspraak blijft zo achterwege.

by Polish Helsinki Foundation for Human Rights

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHMR) heeft een eenzijdige verklaring van de Poolse regering aanvaard en besloten om de zaak van een minderjarig slachtoffer van groepsverkrachting – die beweerde dat de manier waarop haar zaak was behandeld, inbreuk maakte op haar mensenrechten – van de rol te schrappen.

Het slachtoffer was 14 toen ze door klasgenoten van de middelbare school werd aangevallen. In 2011 werden de minderjarige aanvallers door een rechtbank voor familiezaken schuldig bevonden en veroordeeld tot opsluiting in jeugdgevangenis. Deze straf werd echter opgeschort voor een proeftijd waarin het drietal moest deelnemen aan een heropvoedingsprogramma zonder vrijheidsbeneming.

Er zijn in deze zaak een groot aantal procedurele fouten gemaakt. Maar omdat het jeugdrecht van toepassing was, had het slachtoffer slechts een beperkt beroepsrecht en was zij niet in staat om in beroep te gaan. Het slachtoffer legde drie verklaringen af aan de rechter maar werd gezien haar leeftijd en de omstandigheden van het misdrijf op een ongepaste manier ondervraagd.

Het slachtoffer diende samen met haar moeder een klacht in bij het EHRM omdat tijdens de procesgang inbreuk zou zijn gemaakt op een aantal van haar wettelijke rechten. Ze wezen hierbij op schendingen van het verbod op onmenselijke en vernederende behandeling (artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, EVRM), recht op privéleven (art. 8) en een gebrek aan een doeltreffend rechtsmiddel (art. 13).

Eenzijdige verklaring

Tijdens de gerechtelijke procedure bij het EHRM, gaf de Poolse regering een eenzijdige verklaring af waarin zij de schendingen onderkende en ermee instemde om de verzoeksters 10.000 euro te betalen voor geleden morele schade. Volgens de procedure van het EHRM kan door het indienen van een eenzijdige verklaring de zaak van de rol worden geschrapt. Als antwoord op de verklaring van de regering verzochten de klaagsters de Straatsburgse rechter om uitspraak te doen. Het EHRM ging echter akkoord met de verklaring en schrapte de zaak van de rol in januari 2015.

Deze gang van zaken is niet ongebruikelijk. Steeds vaker besluit de Poolse regering om zaken bij het EHRM af te handelen door een eenzijdige verklaring in te dienen. Zo worden rechtszaken ten einde gebracht voordat belangrijke precedenten kunnen worden geschapen. Als de rechters wel tot een uitspraak waren gekomen, had dit van groot belang kunnen zijn in het precies vaststellen van de reikwijdte van de rechten van slachtoffers binnen het jeugdrecht.

De advocaten Małgorzata Surdek en Adam Jodkowski van advocatenkantoor CMS Cameron McKenna vertegenwoordigen de slachtoffers pro bono. De Helsinki Foundation for Human Rights is waarnemer in de zaak.