Tech & Rights

Is het doden van vrijheidsstrijders genocide? Bewijzen van claim lukt Litouwen niet

Volgens het Hof in Straatsburg heeft het land de vernietiging van vrijheidsstrijders die de Sovjets bevochten op onredelijke wijze gelijkgesteld met genocide.

by Human Rights Monitoring Institute
Met een stemming van 9 tegen 8 bepaalde het EHRM dat er een schending van artikel 7 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (geen straf zonder wet) in de zaak van Vasiliauskas tegen Lithuania heeft plaatsgevonden.

De Litouwse rechtbanken hadden Vasiliauskus, een voormalig MGB (KGB) officier, veroordeeld voor de genocide van 1953 van vrijheidsstrijders en hem tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld, maar alleen vanwege zijn handicap en hoge leeftijd was de straf niet uitgevoerd.

In zijn klacht bij het EHRM beweerde Vasiliauskus dat op basis van artikel 7 EVRM de Litouwse rechtbanken een bredere definitie van genocide hanteerden die niet in overeenstemming was met internationaal recht, omdat het ook de genocide van een politieke groep insloot en – welke, volgens de nationale rechtbanken – de partizanen waren.

Onterecht veroordeeld voor genocide

De Grote Kamer van het Hof vond dat Vasiliauskas op “wettelijke bepalingen die in 1953 [nationaal of internationaal] niet van kracht waren,” was veroordeeld en dat zij daarmee het EVRM schonden.

Vorig jaar voerde het Grondwettelijke Hof van Litouwen aan dat Sovjetdeportaties en -onderdrukkingen tijdens de Partizanenoorlog genocide zou zijn als bewezen werd dat deze misdaden bedoeld waren om een aanzienlijk deel van de Litouwse bevolking te vernietigen. Volgens de interpretatie die het Grondwettelijk Hof gaf, mag Litouwen een bredere definitie hanteren van de genocidemisdaad, maar deze bepalingen konden niet met terugwerkende kracht worden toegepast.

Het Hof in Straatsburg merkte een gebrek aan “historische en feitelijke beschrijving” van de wijze waarop de Litouwse partizanen de natie vertegenwoordigen. Het oordeel zegt:

“Het Hof is niet overtuigd dat in de relevante periode de klager, zelfs met de steun van een advocaat, had kunnen voorzien dat het doden van de Litouwse partizanen de genocidemisdaad van Litouwse burgers of geboren Litouwers kon vormen.”

Gevoelig onderwerp

De Sovjetgeschiedenis is een buitengewoon gevoelig onderwerp voor de Litouwse bevolking. Veel organisaties en bewegingen hebben het oordeel van het EHRM veroordeeld. De publieke raad, die gevormd wordt door verenigingen die in verband staan met de strijd tegen de Sovjetbezetting, kondigde een protest aan “omtrent de vrijspraak van de partizanenmoordenaar,” en beweerde daarbij dat de uitspraak van het EHRM “bevooroordeeld en onterecht” was.

Vytautas Landsbergis (het eerste staatshoofd van Litouwen na de onafhankelijkheidsverklaring van de Sovjet-Unie en tegenwoordig een politicus en Europarlementariër) stelde dat “de huidige tekst van het oordeel van het EHRM indirect de bezetting en annexatie van de Republiek Litouwen door de USSR legitimeert.”

De Conservatieve Partij bereidde een resolutie voor om bij het EHRM in beroep te gaan en stelde dat Vasiliauskas in 1953 onderworpen was aan het strafrecht dat voorafgaande aan de bezetting van kracht was en dat “nooit ingetrokken was door welke handeling dan ook van een soeverein Litouwen.”

‘We zijn een beetje te ver gegaan’

De advocatuur houdt er een andere mening op na. “Nadat wij onze onafhankelijkheid hadden hersteld, gingen wij alle gevallen van Sovjetmisdaden als genocide categoriseren – we gingen een beetje te ver. En nu moeten we met de gevolgen hiervan leven die, hoop ik, onze rechtshandhaving en de rechtbanken ertoe zal bewegen om het internationaal recht serieuzer te nemen,” zei Justinas Žilinskas, expert in internationaal recht, bij zijn commentaar op de zaak.

Volgens hem werden er door talloze oorzaken fouten gemaakt. “Inclusief bepaalde politieke redenen, de jeugdigheid en de onervarenheid van onze staat, en ook het verlangen om er zeker van te zijn dat de schuldige partijen geen strafvervolging zullen ontlopen en feitelijk zo snel mogelijk worden berecht.”

Žilinskas benadrukte dat er reden voor optimisme is – het oordeel van het EHRM was “vol met afwijkende meningen” en dat sommige rechters de positie van Litouwen begrepen en ondersteunden. Egidijus Kūris, de rechter die Litouwen vertegenwoordigde, uitte zijn afwijkende mening via het gedicht "The Young Dead Soldiers Do Not Speak," van Archibald MacLeish.