Democracy & Justice

Directeur Bureau voor de grondrechten: 'meer daadkracht nodig' in verdedigen maatschappij

Directeur van het EU Bureau voor de grondrechten Michael O'Flaherty sprak met Liberties over de problemen van de maatschappelijke sector, NGO-financiering in de EU en de veranderende rol van zijn bureau wanneer het aankomt op rechtenbescherming in Europa.

by György Folk
Copyright: European Union 2017.

In uw speech en in een recent interview sprak u uw zorgen uit over de steeds kleiner wordende publieke ruimte en vrijheid van NGO's. Hoe ziet u het toezichtsmechanisme waar u over sprak voor u - en hoe maak wordt een dergelijk initiatief effectief?

We bevinden ons nog in een vroeg stadium, we vragen niet veel aandacht voor dit probleem. Dat is omdat we er nog niet over uit zijn; er is geen gedeeld niveau van gevoeligheid voor bedreigingen van de samenleving in de EU. De focus lag historisch gezien altijd buiten de EU, terwijl we toelieten dat de situatie binnen de EU verslechterde, zonder dat we het zagen. Dat is de eerste stap. Wat betreft onze toekomst zal het Bureau voor de grondrechten over een paar maanden een rapport publiceren waarin een aantal suggesties staan, waaronder het opzetten van een toezichtsorgaan voor de bescherming van de samenleving. We kwamen op deze suggestie na een overleg een paar maanden geleden en het werd voorgesteld in een context waarin er niet één specifieke plek is waar je alle informatie kan opvragen over wat er gebeurt in alle lidstaten. Het is een goed idee; of wij degenen zullen zijn die het opzetten of we een andere partij ondersteunen in de ontwikkeling moet nog worden onderzocht.

Ziet u meer ruimte voor het Bureau voor de grondrechten om NGO's beter te ondersteunen? Wilt u zich hier sterker voor uitspreken?

Absoluut. Het Bureau heeft de verantwoordelijkheid om niet alleen nauw samen te werken met de samenleving, maar ook op gepaste wijze de samenleving te ondersteunen. Een van de initiatieven die we onlangs hebben ondernomen was een hervorming van de manier waarop de maatschappij in contact kan komen met het bureau. We hebben een Platform voor Grondrechten waarbij iedere groep waarvan de doelen verenigbaar zijn met mensenrechten zich kan aansluiten, en dit is niet alleen een manier waarop we beter aan de samenleving kunnen communiceren over ons werk, maar zo kunnen we ook luisteren naar hoe we hun beter kunnen helpen.

De samenleving is de olie die de democratie draaiende houdt en als we verslechtering toelaten, dan heeft dat een negatief effect op het hele democratische moraal van een staat. Dus we moeten goed blijven opletten.Copyright: European Union 2017.

Heeft u specifieke opmerkingen over wat er gebeurt in de relatie tussen NGO's en de Hongaarse regering?

Ik ben het eens met de Europese Commissie, de Verenigde Naties en de Europese Commissaris voor de Mensenrechten dat de nieuwe wet erg problematisch is voor de mensenrechten. Dit zijn kwesties die zowel de naleving van internationaal recht als Europees recht betreffen en moeten worden aangepakt. We staan hier niet alleen in: we delen deze mening met verschillende internationale mensenrechtenorganisaties.

Denkt u dat er een rechtvaardiging is voor het argument van de Hongaarse overheid dat deze NGO's meer transparant moeten zijn en dat met de wet in kwestie, de overheid beter toezicht kan houden?

Waar ik primair naar kijk is het effect van beleid, niet de motivatie voor beleid. We zien dat deze wet mensenrechten beperkt op een manier die het internationaal recht schendt, wat betekent dat het rechten beperkt die aan de kern van een gezonde samenleving liggen. Een voorbeeld is het recht op de vrijheid van vereniging, wanneer je dat recht beperkt moet je je houden aan de principes van noodzaak en proportionaliteit. Internationale waakhonden suggereren dat deze wet veel verder gaat dan is toegestaan door de principes van noodzaak en proportionaliteit.

Er is veel discussie, vooral binnen NGO's in Brussel, om de EU op te roepen om burgerorganisaties in de EU beter te ondersteunen. Er zijn steunregelingen voor de financiering van NGO's in derdewereldlanden en binnen de EU zijn er wel wat middelen beschikbaar, maar is deze mogelijkheid nooit goed onderzocht. Heeft de Commissie uw mening hierover gevraagd of kunt u zich hier over uitspreken?

Ik heb in het bestuur van verschillende NGO's gewerkt in het verleden en ik heb ervaren dat NGO's in het rijkste gedeelte van de wereld, vaak de armste NGO's hebben omdat ze geen toegang hebben tot ontwikkelingsfinanciering bijvoorbeeld, hetgeen wel beschikbaar zou zijn in veel derdewereldlanden. Dus we hebben een erg zwakke maatschappelijke sector in sommige Europese staten omdat er geen toegang is tot betrouwbare, vaste financiering. Dit is een moeilijk onderwerp en we hebben hier onderzoek naar verricht, wat ook in ons aankomend rapport zal staan. Maar zoals ik al zei ben ik geen woordvoerder voor de Commissie, we zijn onafhankelijk, maar we hebben wel met ze gesproken en ik weet dat ze geïnteresseerd zijn. Maar wat de Commissie met deze reflectie doet zal aan hen gevraagd moeten worden.

We willen echt iedere relevante speler in Europa, waaronder de Europese Commissie, oproepen om meer daadkrachtig te zijn en het belang van het ondersteunen van de maatschappelijke sector te erkennen.

Bent u het eens met de stelling dat maatschappelijke organisaties in de westelijke lidstaten andere uitdagingen ervaren dan in de oostelijke lidstaten?

Nee, dat ben ik niet met u eens. Onze analyse laat zien dat de situatie verschilt van land tot land, maar het valt niet samen in een duidelijk oost-west verschil. Trouwens, er wordt in ons werk heel vaak over die scheidingslijn gesproken. Er is altijd een aanname van een oost-west deling, maar als we het testen vinden we dat het er niet is - dit houdt meestal in dat de problemen net zo slecht zijn in het westen als in het oosten, maar misschien wat minder zichtbaar. Dus bijvoorbeeld in landen die je zou beschrijven als gelegen in West-Europa hebben we veranderingen in belastingrecht gezien die negatief uitpakken voor NGO's, zoals de definitie van een stichting voor belastinguitsluitsel. We hebben wetgeving over lobbyen gezien, wat een zware last op NGO's plaatst. We zien fysieke aanvallen, gebruikelijk niet door de staat, op NGO's die verkeerde belangen vertegenwoordigen. Ze vertegenwoordigen moslim of joodse gemeenschappen, of de LHBT-gemeenschap, en je ziet dat deze aanvallen niet altijd grondig worden onderzocht door de politie. We hebben problemen in alle landen van Europa. Ik vermijd graag de oost-west scheiding totdat het is bewezen.

In Hongarije is de meerderheid van de media ofwel staatsmedia of media in handen van private belangen die ook dicht bij de regering staan. Dit leidt tot een situatie waarin maar weinig onafhankelijke mediabronnen bestaan en de meerderheid van de mensen hun dagelijkse informatie door deze bronnen krijgt. Ziet u hier een rol in voor het Bureau voor de grondrechten?

Mediavrijheid is van groot belang voor het Bureau - het is absoluut essentieel voor een bloeiende, mensenrechten-respecterende samenleving. We hebben een rapport gepubliceerd over de de samenspraak van de commissie afgelopen november, waarin we, met behulp van ons onderzoek in iedere EU lidstaat, precies hebben vastgesteld wat de aard van de bedreigingen van mediavrijheid waren. Het betrof van alles: aanvallen op journalistiek - vrouwelijke journalisten liggen meer onder vuur dan mannen, tot het weigeren van erkenning voor journalistiek op social media. We zullen bijvoorbeeld binnenkort kijken naar mensenrechten en algoritmes, omdat deze technieken een enorm effect kunnen hebben, waaronder op online social media. Dat is een voorbeeld van hoe we een stapje voor proberen te blijven.