De burgermeester van de Bulgaarse plaats Stara Zagora heeft opdracht gegeven meer dan 50 huizen van Roma te laten afbreken omdat ze illegaal zouden zijn gebouwd. Het Bulgarian Helsinki Committee veroordeelt dit ten zeerste. De autoriteiten zijn niet gerechtigd om de enige huizen van de gezinnen – waar zij vele jaren hebben gewoond – te slopen zonder te zorgen voor alternatieve onderkomens voor kinderen, bejaarden, gehandicapten, de allerarmsten en andere kwetsbare groepen. Deze huizen bestaan al zeer lange tijd met de stilzwijgende toestemming van de autoriteiten, die niet alleen hebben nagelaten ervoor te zorgen dat ze niet bewoond werden, maar hier zelfs officieel hun goedkeuring aan hebben verleend door identiteitskaarten uit te geven met daarop de corresponderende adressen en op die adressen gemeentelijke belasting te innen.
Met de inconsequente en onverbiddelijke opstelling van de autoriteiten wordt ernstige inbreuk gemaakt op het recht op een woning en op het respect voor privé- en gezinsleven (artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, EVRM), van deze mensen die op nu op straat komen te staan.
Het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) heeft Bulgarije al eens eerder veroordeeld naar aanleiding van pogingen van de autoriteiten in 2005 en 2008 om Roma uit hun huizen in Sofia te zetten. Dat was in april 2012 in de zaak Yordanova en anderen tegen Bulgarije. Het EHRM heeft toen in duidelijke bewoordingen verklaard dat de staat verplicht is om zijn verantwoordelijkheid te nemen voor de getroffenen, bovenal ten aanzien van het risico op dakloosheid. De rechters riepen Bulgarije op tot herziening van de wet op gemeentelijke eigendommen, die de gedwongen uitzettingen mogelijk maakt. Het land heeft zich echter niet aan zijn internationale verplichtingen gehouden en gaat op dit gebied nu dus opnieuw in de fout. Dit onbeschaafde en bewuste handelen heeft niets met de rechtstaat van doen. In de Bulgaarse grondwet staat bovendien dat het internationaal recht boven de wet op gemeentelijke eigendommen staat.
De vernietiging van de huizen als opzichtig spektakel voor politiek gewin op basis van wijdverbreide anti-Roma sentimenten, is een vorm van geïnstitutionaliseerd raciaal geweld. Er is sprake van vernederende behandeling volgens artikel 3 EVRM. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de autoriteiten in het bijzijn van de media niet-Roma hetzelfde zouden aandoen, zonder het verschaffen van vergoedingen of alternatieve onderkomens.
Mensen op straat zetten is niet de oplossing voor sociale problemen. Integendeel. De onverantwoordelijke acties van de staat zullen niet alleen leiden tot meer veroordelingen van Bulgarije, maar op de lange termijn ook ernstige gevolgen hebben voor de Bulgaarse samenleving. De kinderen die slachtoffer zijn geworden van deze geïnstitutionaliseerde mishandeling hebben nu al een traumatisch lot dat hen van de maatschappij zal vervreemden.
Het Bulgarian Helsinki Committee (BHC) doet een klemmend beroep op de gemeente van Stara Zagora om onmiddelijk te stoppen met het slopen van gezinswoningen en de al getroffen gezinnen alternatieve onderkomens aan te bieden. Het BHC biedt juridische bijstand aan de slachtoffers, die contact met de ngo op kunnen nemen om een rechtszaak tegen de staat te beginnen.