Tech & Rights

Hongaarse kerkwet definitief ongrondwettig

De Grote Kamer van het Europees Hof voor de rechten van de mens heeft geweigerd in te gaan op het verzoek van Hongarije om een arrest ten aanzien van de Hongaarse kerkwet te beoordelen. Nu staat vast: de omstreden kerkwet is ongrondwettig.

by Hungarian Civil Liberties Union

Veel rechtmatig opererende geloofsgemeenschappen in Hongarije, waarvan er negen worden vertegenwoordigd door de Hungarian Civil Liberties Union (HCLU), zijn in 2012 naar het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) gestapt naar aanleiding van de in dat jaar ingevoerde kerkwet. Op basis van deze wet kan de regering via een herregistratieprocedure bepalen welke gemeenschappen erkend worden en subsidie mogen ontvangen. Gemeenschappen die bij de regering uit de gratie zijn gevallen, hebben hun kerkelijke status verloren en er bij het EHRM over geklaagd dat de kerkwet discriminatoir is en zij het recht op godsdienstvrijheid schendt. Van de 300 geloofsgemeenschappen worden er in Hongarije maar 32 officieel erkend als kerk.

Europees Hof oordeelt tegen Hongarije

Op 8 april 2014 bepaalde het EHRM in de zaak Magyar Keresztény Mennonita Egyház en anderen tegen Hongarije dat de kerkwet inbreuk maakt op het recht van de geloofsgemeenschappen op vrijheid van gedachten, geweten en godsdiensten evenals de vrijheid van vereniging, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM).

Het Europees Hof verklaarde dat ‘‘door het in z’n geheel afnemen van de kerkelijke status van de geloofsgemeenschappen in plaats van het toepassen van minder strenge maatregelen, door het invoeren van een politiek gemotiveerde herregistratieprocedure waarvoor een twijfelachtige rechtvaardiging bestaat en door ten aanzien van samenwerking en subsidies voor geloofsgerelateerde activiteiten de geloofsgemeenschappen die hun status hebben verloren anders te behandelen dan de geloofsgemeenschappen die hun status hebben behouden, hebben de Hongaarse autoriteiten zich niet gehouden aan hun neutraliteitsplicht’’. Het EHRM beweerde dat er in een democratische samenleving geen dwingende maatschappelijke behoefte bestond om deze wetgevingsmaatregelen te rechtvaardigen.

Grote Kamer niet bereid te oordelen

De Hongaarse regering verzocht de Grote Kamer van het Hof zich over de zaak te buigen. De Grote Kamer – die alleen voor buitengewone zaken en intern beroep bijeenkomt – beslist vrijelijk over de ontvankelijkheid van een dergelijk verzoek. In dit geval zag het college van vijf rechters geen aanleiding om het originele arrest onder de loep te nemen, en zorgde er daarmee voor dat de uitspraak definitief werd.

Het directe gevolg hiervan is dat de Hongaarse regering met de geloofsgemeenschappen die naar het EHRM zijn gestapt overeen moet komen over het opnieuw erkennen van de kerkelijke status en over een billijke schadeloosstelling voor de geleden schade. Als hierover binnen zes maanden geen overeenkomst wordt bereikt, zal het EHRM zich over deze zaken uitspreken.

Hongarije toont zich hardleers

Vorig jaar heeft ook het Hongaars Constitutioneel Hof al vastgesteld dat de kerkwet ongrondwettig is. In plaats van te komen met nieuwe wetgeving waarmee de godsdienstvrijheid en het principe van godsdienstige gelijkheid in ere worden hersteld, heeft de Hongaarse regering de kerkwet proberen te legitimeren door wijzigingen door te voeren aan de grondwet.

In het licht van het arrest van het EHRM, maakt dus niet alleen de kerkwet maar ook de grondwet in haar huidige vorm inbreuk op het mensenrechtenverdrag. De regering zou zich naar aanleiding van het arrest moeten realiseren dat het haar aanval op de godsdienstvrijheid niet kan voortzetten. De HCLU is niet alleen van mening dat de regering de geloofsgemeenschappen hun status moet teruggeven en hen moet compenseren, maar ook dat zij de kerkwet moet schrappen en de grondwetswijzigingen teniet moet doen.

‘‘Als de wet niet in overeenstemming wordt gebracht met het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, zal Hongarije de verantwoordelijkheid moeten dragen voor de ontegenzeggelijke schending van zijn internationale verplichtingen’’, verklaart Szabolcs Hegyi, advocaat voor het Programma voor gewetensvrijheid van de HCLU.