Tech & Rights

EHvdMR: Bulgarije moet gevangenisregime hervormen voor wie onvoorwaardelijk levenslang hebben gekregen

De Bulgaarse overheid moet het gevangenisregime herzien voor wie onvoorwaardelijk levenslang hebben. Het huidige juridische systeem reguleert het gevangenisregime op een wijze die automatische toepassing van een strikt detentieregime dat isolatie omvat.

by Bulgarian Helsinki Committee

Het oordeel van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak Harakchiev en Tolumov vs. Bulgaria (applicaties 15018/11 en 61199/12) gevonden dat de omstandigheden waar de twee gevangenen die onvoorwaardelijk levenslang kregen in zijn, houden een duidelijke schending van Artikel 3 (verbod op inhumane en vernederende behandeling) en Artikel 13 (recht op een effectieve remedie) van de Europese Conventie inzake Mensenrechten.

Beide gevangenen werden onder strikt detentieregime gehouden, inclusief isolatie in slecht geventileerde en onhygiënische beperking en met slechte verlichting, verwarming, voedsel en medische zorg. Het EHvdMR vond deze omstandigheden niet alleen inhumaan en vernederend, maar stelde ook vast dat het regime voor de twee gevangenen, inclusief hun isolatie, veel meer het resultaat is van de automatische uitvoering van nationale legale voorzieningen die de gevangenisregimes reguleren, dan dat een reactie op welk individueel gedrag van de verzoekers dat verhoogde veiligheidsmaatregelen dan ook zou vereisen.

Het Hof nam het besluit van de Grote Kamer in overweging in de van Vinter e.a. versus het Verenigd Koninkrijk uit 2013 in overweging en de benadering die in de zaak Iorgov versus Bulgarije (Nr. 2) uit september 2010 inhoudelijk herzag, toen het Hof bepaalde dat de levenslange veroordeling van de aanvrager zelf Artikel 3 niet schond en dat het regime waar hij onder stond tijdens gevangenschap ook tekortschoot door de Conventie inzake de Mensenrechten te schenden.

Hoewel de laatste beslissing Bulgarije grotendeels veroordeelt, ziet zij ook vooruitgang. Het Hof stelde vast dat de amnestie die de vicepresident van Bulgarije aan een tot levenslang veroordeelde in 2012 verleende, een aanwijzing is dat de overheid van plan is om de uitspraak uit april 2012 van het Constitutionele Hof te volgen. Deze roept de president en de vice-president op om het recht op amnestie te verlenen op een transparante wijze uit te voeren.

“In zijn oordeel over de huidige zaak gaf het EHvdMR teveel gewicht aan het besluit uit 2012 van het Constitutionele Hof van de Republiek Bulgarije en het feit dat tot nog toe nog maar één zo’n gevangene met onvoorwaardelijk levenslang was. De hervorming van het strafrecht kon worden tegengehouden na het besluit dat het huidige wetgevende niveau voldoende is om het amnestiemechanisme – een product uit het verleden en buitengewoon irrelevant ten aanzien van het principe van de wet – zo te laten,” aldus Krassimir Kanev, voorzitter van het Bulgaarse Helsinki Comité.

Het EHvdMR stelde dat, om de aanbevelingen van het besluit in deze zaak te implementeren, de Bulgaarse overheid het juridische stelsel van het gevangenisregime voor mensen met onvoorwaardelijk levenslang moet hervormen, aangezien het huidige stelsel alleen een ongedifferentieerde toepassing van een strikt en onmenselijk regime voor alle gevangenen met levenslang toestaat.

Als gevolg van zijn gebrekkige wetgeving moet Bulgarije een Harachiev en Tolumov een compensatie van respectievelijk €4.000 en €3.000 betalen, naast €5.600 voor kosten en uitgaven – een totaalbedrag van €12.600 (bijna 24.700 leva), zonder de kosten voor de wettelijke verdediging van de Bulgaarse overheid.

Het besluit is niet onherroepelijk en er kan tot in het hoogste college beroep tegen worden aangetekend.

Leest u het persbericht van het Bulgaarse Helsinkicomité hier.