Tech & Rights

Hongaarse geloofsgemeenschappen wachten nog altijd op schadevergoeding

De Hongaarse regering is niet tijdig tot een schadevergoedingsregeling gekomen met geloofsgemeenschappen die hun rechtsstatus hadden verloren. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft nu het laatste woord over de hoogte van de vergoedingen.

by András Szeles
Photo: white.choco.moka - Flickr/CC content

Op 15 mei is de termijn verlopen waarbinnen de Hongaarse regering tot een schadevergoedingsregeling had moeten komen met negen geloofsgemeenschappen die hun rechtsstatus hadden verloren. Aangezien er geen regeling is getroffen is het nu aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) om de hoogte van de schadevergoeding te bepalen.

De kerkwet uit 2012 zorgde ervoor dat veel geloofsgemeenschappen in Hongarije willekeurig van hun rechtsstatus werden beroofd. Negen door de Hungarian Civil Liberties Union vertegenwoordigde geloofsgemeenschappen dienden bij het EHRM een klacht in op basis van de schending van de godsdienstvrijheid.

Ongeveer een jaar geleden kwam het EHRM de geloofsgemeenschappen tegemoet en bevestigde zijn uitspraak in september 2014 door het beroep van de Hongaarse regering te verwerpen. Hongarije kreeg zes maanden de tijd om tot een schadevergoedingsregeling met de gemeenschappen te komen.

Trage onderhandelingen

Het eerste bod van de Hongaarse regering kwam in maart 2015, één week voor het einde van de oorspronkelijke termijn van zes maanden, wat het EHRM ertoe noodzaakte de onderhandelingstermijn te verlengen tot 15 mei.

De schadevergoeding zou in vieren worden opgedeeld: materiële schade, morele schade, proceskosten en rente. Ten opzichte van de materiële schade hanteerde het voor de onderhandelingen verantwoordelijke Ministerie van Volksgezondheid een trendberekening gebaseerd op gegevens van de Belastingdienst en wijzigingen in het rechtskader.

Het aanbod omvatte alleen een vergoeding voor het verlies van 1 procent inkomensbelasting, aangevuld door een gelijk bedrag vanuit de overheidsbegroting. Belastingbetalers in Hongarije mogen 1 procent van hun inkomstenbelasting aftrekken en doneren aan een organisatie naar keuze. Alleen geregistreerde geloofsgemeenschappen komen in aanmerking voor donaties.

Onduidelijkheid over rechtsstatus

Het aanbod ten aanzien van de morele schade werd berekend op basis van vijf factoren: de jurisprudentie van het EHRM; de bestaansduur van de geloofsgemeenschappen; het ledenaantal; de steun en het sociale belang van de gemeenschappen, de door de gemeenschappen ondernomen stappen om gestalte te geven aan religieuze activiteiten en ondernomen stappen om de status van geloofsgemeenschap te behouden en terug te eisen.

Voorstellen over de afwikkeling van de rechtsstatus van de geloofsgemeenschappen ontbraken in het aanbod. Tegen het einde van de termijn van zes maanden besloten drie gemeenschappen de onderhandelingen te staken en de zaak over te laten aan het EHRM.

Tijdens de onderhandelingen heeft het Ministerie van Human Resources laten weten dat het kan worden geraadpleegd over het afhandelen van schadevergoedingen, maar niet over het afhandelen van de rechtsstatus van geloofsgemeenschappen. Dat is volgens het ministerie een zaak voor het parlement.

Het ministerie verwees hierbij naar nationale wetgeving en negeerde uitspraken van het Constitutioneel Hof en het EHRM. Het ministerie verklaarde dat een gekwalificeerde meerderheid van de wetgever nodig is om problemen over rechtsstatus op te lossen en dat het aan het Ministerie van Justitie was om verandering in deze regeling aan te brengen. Daarop heeft het laatstgenoemde ministerie aangekondigd in september met een ontwerpwijziging te komen om overeenstemming te bereiken over de rechtsstatus van geloofsgemeenschappen.

Fundamentele gebreken

De HCLU brengt ter attentie dat de kerkwet nooit had moeten worden aangenomen. Het zogenaamde doel van de regering om geloofsgemeenschappen met een winstoogmerk ‘er uit te filteren’ had op een minder restrictieve manier kunnen worden gerealiseerd.

Toen het Hongaarse Constitutioneel Hof de kerkwet ongrondwettig verklaarde, heeft de regering hier opzettelijk geen gehoor aan gegeven. In plaats van het afschaffen van de kerkwet, heeft zij de grondwet aangepast om de kerkwet alsnog grondwettig te maken. Daarom vindt de HCLU de grondwet zelf ongrondwettig.

Een wijziging van de kerkwet an sich zou het probleem van de rechtsstatus van geloofsgemeenschappen dan ook niet oplossen, daarvoor moeten onwettige bepalingen uit de grondwet worden gehaald. Zolang het rechtskader niet in ere wordt hersteld, zal Hongarije het stigma dragen van een land dat het recht van zijn burgers op godsdienstvrijheid en vrijheid van vereniging niet respecteert.