In maart 2015 brachten de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het wetsvoorstel Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding in consultatie. Verschillende bestuurlijke maatregelen komen in de tijdelijke wet (die na vijf jaar komt te vervallen) naar voren, waaronder een gebiedsverbod en een contactverbod met bepaalde personen. Hiermee wordt de bewegingsvrijheid en het recht op privacy ingeperkt. De maatregelen kunnen worden genomen tegen mensen die, op basis van hun gedrag,‘‘in verband kunnen worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan’’. Daarnaast wordt voorgesteld om mensen van wie wordt vermoed dat zij zich willen aansluiten bij een terroristische organisatie, een reisverbod buiten de Schengenlanden op te leggen.
Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) heeft commentaar geleverd op het wetsvoorstel. Volgens het NJCM is de wet in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 2 van het Vierde Protocol bij dit verdrag en artikel 12 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
De VN-Mensenrechtencommissie en de Commissaris voor de mensenrechten van de Raad van Europa hebben in 2009 forse kritiek geuit op een vergelijkbare wet en de Nederlandse regering toen opgeroepen die wet te heroverwegen (uiteindelijk werd zij ingetrokken). De organisaties bekritiseerden destijds het gebrek aan rechterlijke toetsing, de vage terminologie, de maximum-gevangenisstraf van een jaar die kon worden opgelegd bij handelen in strijd met bepalingen uit de wet en het uitblijven van de noodzaak tot een redelijke verdenking om mensen aan te kunnen pakken. Al deze elementen komen terug in het huidige wetsvoorstel.
Ook ten aanzien van de EU-recht brengt de wet veel problemen met zich mee. In dat opzicht verwijst het NJCM naar het commentaar van de Commissie Meijer.