Tech & Rights

Menswaardige invulling van levenslang in Nederland

De invulling van de levenslange gevangenisstraf stond opnieuw ter discussie in de Nederandse Tweede Kamer. Op 8 september debatteerde de Tweede Kamer over hoe levenslange gevangenisstraf ingevuld moet worden, wanneer het gaat om vervroegde vrijlating.

by PILP
(Image: Melody Joy Kramer)

Tot de dood

De manier waarop Nederland op dit moment de levenslange gevangenisstraf uitvoert, is in strijd met mensenrechten. Levenslange gevangenisstraf is in Nederland een gevangenisstraf tot de dood. De enige manier om eerder vrij te komen, is een gratieverzoek indienen bij de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. In de praktijk is zo’n verzoek de afgelopen 30 jaar maar één keer gehonoreerd, bij een gedetineerde die kort daarna kwam te overlijden.

Mensenrechten

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft herhaaldelijk duidelijk gemaakt dat iedere gedetineerde altijd een reële mogelijkheid moet hebben om in de toekomst vrij te komen. Zo’n mogelijkheid tot vrijlating mag niet puur theoretisch zijn. Zonder dat ‘recht op hoop’ is sprake van een uitzichtloze situatie en dat is een vorm van onmenselijke behandeling (artikel 3 EVRM).

Daarom introduceert staatssecretaris Dijkhof (Veiligheid en Justitie) een herbeoordelingsmechanisme. Een belangrijke stap die gezet moet worden om de levenslange gevangenisstraf te behouden. Echter de manier waarop de staatssecretaris het opnieuw beoordelen van levenslanggestraften wil invullen, laat volgens het College voor de Rechten van de Mens veel te wensen over.

Staatsecretaris Dijkhof pleit ervoor levenslang gedetineerden na 25 jaar in sommige gevallen aan een reïntegratietraject te laten deelnemen. Na zo’n traject moet volgens dit plan een gedetineerde alsnog een gratieverzoek indienen, dat door de staatssecretaris wordt beoordeeld.

Wat vindt het College?

Het College voor de Rechten van de Mens heeft in een brief aan de Tweede Kamer zijn bezwaren tegen het voorstel uiteengezet. Zo pleit het College er onder andere voor dat een rechter na 25 jaar oordeelt over het lot van een levenslang gestrafte en niet de staatssecretaris op basis van een gratieverzoek. Re-integratieactiviteiten zouden dan ook al ruim voor het verstrijken van die 25 jaar moeten beginnen. Als de rechter beslist dat iemand nog niet klaar is voor vrijlating, moet er iedere drie of vijf jaar opnieuw een beoordeling volgen.

De staatssecretaris zou deze wijziging niet in zijn eentje moeten beslissen, zoals hij nu van plan is, maar moeten vastleggen in de wet. Ten slotte heeft de staatssecretaris aangekondigd dat hij wil bekijken of de maximale tijdelijke gevangenisstraf omhoog kan van 30 naar 40 jaar. Dit zou betekenen dat het herbeoordelingsmoment waarschijnlijk niet na 25 jaar, maar nog later plaatsvindt. Het is daarom belangrijk dat de Kamer met de staatssecretaris spreekt over de gevolgen van zo’n verhoging van de maximale tijdelijke gevangenisstraf.

Brief aan de Tweede Kamer

Meer informatie

Persbericht van het College voor de Rechten van de Mens