In Duitsland zijn de Länder verantwoordelijk voor de detentie van mensen die wachten op uitzetting. Niet alle deelstaten beschikken echter over detentiecentra voor vreemdelingen. Daarom verkeren veel mensen waarover de advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie Yves Bot advies heeft uitgebracht - namelijk Syriërs, Marokkanen en Vietnamezen - in gewone gevangenissen.
De conclusie van Bot is gebaseerd op de zogenaamde Europese terugkeerrichtlijn waarin de procedures zijn opgenomen voor het omgaan met en het uitzetten van onderdanen uit derde landen die illegaal in de EU verblijven. EU-landen worden door de richtlijn verplicht om de uitzetting te laten verlopen op een zo min mogelijk repressieve manier. Illegalen zelf laten vertrekken op een vastgestelde datum heeft de voorkeur, en hen vasthouden in een gesloten detentiecentrum moet een laatste redmiddel zijn. Bij iedere stap in de uitzettingsprocedure staat het proportionaliteitsbeginsel centraal. Tot detentie moet pas worden overgegaan als mensen niet bereid zijn mee te werken.
Als detentie plaatsvindt, dan is dat doorgaans in speciale detentiecentra. Als een deelstaat niet in staat is om verblijf in een dergelijk centrum te garanderen, worden de vreemdelingen in normale gevangenissen vastgehouden, afgescheiden van strafrechtelijk veroordeelden. Dit mag echter alleen gebeuren als het systeem wordt overbelast door grote aantallen illegalen. Volgens de advocaat-generaal mogen EU-landen illegalen niet in gevangenissen vasthouden enkel en alleen omdat speciale detentiecentra ontbreken. Zelfs als de gedetineerde met een verblijf in een gewone gevangenis instemt is dit niet toegestaan.