Tech & Rights

Hof spreekt zich uit tegen Slovenië in zaak over staatloze burgers

Herinner je je de film The Terminal waarin Tom Hanks de onderdaan van een land speelt dat ophoudt te bestaan tijdens zijn vlucht, en hij daarom vervolgens wordt vastgehouden op het vliegveld? Een dergelijk verhaal heeft zich voorgedaan in Slovenië.

by Polish Helsinki Foundation for Human Rights
Photo by Dare Cekelis

Voordat Slovenië op 25 juni 1991 onafhankelijk werd, waren Mustafa Kurić en zeven andere eisers in een rechtszaak onderdanen van zowel Joegoslavië als van een van haar republieken (niet Slovenië). Als Joegoslavische burgers lieten ze hun verblijfsrecht gelden in Slovenië. Ze lieten het echter na om het Sloveense burgerschap aan te vragen vóór de vastgestelde deadline van 25 december 1991. Zodoende werden hun namen op 26 februari 1991 uit het bevolkingsregister verwijderd.

In hun klacht wezen ze erop dat het verwijderen van hun namen ernstige en blijvende gevolgen voor hen creeërde. Hun documenten en bezittingen werden afgepakt, werken en reizen konden ze niet meer, sommigen werden uit huis gezet en ze hebben jaren moeten doorbrengen in omstandigheden die gevaarlijk waren voor hun gezondheid.

In 1992 overschreed het aantal burgers zonder het recht om in Slovenië te verblijven de 25.000. Een aantal staatlozen verliet Slovenië op eigen gelegenheid, anderen werden uitgezet terwijl weer anderen wel verblijfsrecht kregen op basis van een arrest van het Constitutioneel Hof uit 1999 en wetswijzigingen uit 2010.

Het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) oordeelde in 2010 dat de Slovenië het recht op privé- en gezinsleven van de statelozen schond en naliet om hen in de gelegenheid te stellen op te komen voor hun rechten. Slovenië ging in beroep bij de Grote Kamer van het Hof - die alleen voor buitengewone zaken en intern beroep bijeenkomt - maar verloor de zaak en werd bovendien gewezen op de discriminatie van statelozen. De rechters benadrukten dat de eisers van hun wettelijke status waren beroofd, wat hen geen recht meer gaf op onder meer zorgverzekering, pensioen, sociale uitkeringen en de vernieuwing van documenten zoals ID en rijbewijs. Daarnaast hadden ze ook geen mogelijkheid meer om legaal werk te krijgen. Het EHRM onderstreepte dat de Sloveense overheid de Joegoslavische burgers in het bevolkingsregister had moeten opnemen om te voorkomen dat grote aantallen mensen stateloos zouden worden. Ondanks wetswijzigingen in 2010 is het de Sloveense autoriteiten niet gelukt om op een snelle en effectieve manier de problemen te bestrijden die het gevolg zijn van het verwijderen van de namen uit het bevolkinsregister. De eisers hebben ieder een compensatie van 20.000 euro ontvangen. De rechters besloten om een voorlopige uitspraak te doen en Slovenië een jaar de tijd te geven om de geleden schade van de statelozen te vergoeden.

Tot deze maatregel wordt overgegaan in zaken die draaien om structurele problemen waar veel oorzaken aan ten grondslag liggen. Als het EHRM verschillende klachten ontvangt met identieke beschuldigingen, kan het er daar een of meerdere van kiezen om met prioriteit in behandeling te nemen. Het Hof moet dan niet alleen wijzen op de artikelen uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens die worden geschonden, maar ook de onderliggende systematische problemen identificeren en de betreffende regering instructies geven voor een oplossing.

Aangezien de Sloveense regering heeft gefaald om vóór de deadline met een plan te komen om de statelozen te vergoeden, heeft het EHRM de eisers vergoedingen toegekend tussen de 29.000 en 72.000 euro. Het Hof is akkoord gegaan met de last-minute regeling van Slovenië om de statelozen maandelijks een forfatair bedrag uit te keren. Het Comité van Ministers van de Raad van Europe is aangesteld om toezicht te houden op de uitvoering van de straf en het uitkeren van de vergoedingen.