Tech & Rights

Huidige voorzitter van de Raad van Europa neemt het niet zo nauw met mensenrechten

Azerbeidzjan, momenteel voorzitter van de Raad van Europa, blijft erom bekend staan mensenrechten te verwaarlozen. Vorige maand oordeelde het Europees Hof voor de rechten van de mens dat de regering de rechten van een politieke gevangene had geschonden.

by Polish Helsinki Foundation for Human Rights

Eind vorige maand nam Azerbeidzjan voor zes maanden het voorzitterschap van de Raad van Europa over. Spijtig genoeg hebben de inspanningen voor meer democratie en betere mensenrechtenbescherming in het land tot dusver geen vruchten afgeworpen. Volgens ngo’s gevestigd in de hoofdstad Bakoe zitten er in Azerbeidzjan meer dan honderd politieke activisten achter slot en grendel. Op 22 mei oordeelde het Europees Hof voor de rechten van de mens in de zaak van de leider van de oppositiebeweging REAL, Ilgar Mammadov. Ook hij zit in de gevangenis.

In november 2013 besloot Mammadov zich kandidaat te stellen voor de Azerbeidzjaanse presidentsverkiezingen. In januari 2013 braken er rellen uit in het stadje Ismayilly, zo’n 150 kilometer ten oosten van Bakoe. Mensen vernielden de eigendommen van prominente politici en lokale autoriteiten en staken allerlei zaken in brand (zelfs een hotel ging in vlammen op). Volgens de media lag een auto-ongeluk veroorzaakt door de zoon van de Minister van Werkgelegenheid aan de spontane geweldsuitbarsting ten grondslag. Mammadov begaf zich naar Ismayilly en deed op zijn blog verslag van wat hij daar zag. Volgens hem gingen mensen de straat op om te strijden tegen corruptie en nepotisme. Hij verwees ook naar informatie op de website van het Ministerie van Cultuur en Toerisme, waarop stond dat het uitgebrande hotel eens in handen was van de zoon van de Minister van Werkgelegenheid. Dit bericht op zijn blog kreeg veel media-aandacht, terwijl de informatie over het hotel op de website van het ministerie een uur na publicatie werd verwijderd.

In een officieel persbericht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het OM van 29 januari 2013 werd gesteld dat de daden van Mammadov waren bedoeld om in Azerbeidzjan politieke en sociale onrust te creëren. Ook werd daarin een onderzoek naar zijn ‘‘clandestiene handelen’’ aangekondigd. Vervolgens werd hij door het OM ondervraagd om vast te stellen wat zijn aandeel was in de onlusten. Tijdens het onderzoek verklaarden twee getuigen, allebei inwoner van Ismayilly, dat Mammadov hen ertoe had aangezet stenen te gooien naar de politie. Hij verwierp de beschuldiging die volgens hem uit de duim was gezogen. In februari 2013 werd hij gearresteerd en beschuldigd van het organiseren van en het actief deelnemen aan de rellen. Twee maanden later werden de beschuldiging gewijzigd en ging het plots om het uitoefenen van geweld tegen een politieagent en het vormen van een gevaar voor diens gezondheid en leven. In het najaar van 2013 werd hij door de verkiezingscommissie van de lijst met kandidaten voor de presidentsverkiezingen gehaald, zogenaamd omdat hij vervalste handtekeningen had gebruikt op zijn kiezerslijsten. In maart van dit jaar werd Mammadov tot zeven jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij ging in beroep maar dit beroep moet nog altijd worden ingewilligd.

Mammadov wendde zich tot het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) met de klacht dat zijn recht op vrijheid en veiligheid (artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, EVRM) was geschonden. Hij was immers zonder enige rechtvaardiging gearresteerd. Ook wees hij op een schending van de onschuldpresumptie (artikel 6 § 2) ten aanzien van het bovengenoemde persbericht. Daarnaast stelde hij dat, ten aanzien van artikel 18 (toegestane beperkingen), zijn opsluiting politiek was gemotiveerd en enkel en alleen bedoeld was om zijn deelname aan de verkiezingen onmogelijk te maken.

Het hof oordeelde dat alle door Mammadov benoemde schendingen hadden plaatsgevonden. Mammadov was een politicus van de oppositie die openlijk kritiek uitte op de regering in de aanloop naar de verkiezingen. Hij reisde af naar Ismayilly een dag nadat de rellen waren uitgebroken en de meeste schade al was aangericht, wat hem vrijpleitte van betrokkenheid bij de organisatie van de rellen. Daarnaast was de regering niet in staat om aan te tonen dat de lagere rechtbanken bewijs tegen Mammadov hadden verzameld of ook maar in enigermate onderzoek hadden gedaan naar zijn bewering onschuldig te zijn. De rechtbank die hem heeft veroordeeld had simpelweg de argumenten van het OM overgenomen. Het EHRM oordeelde bovendien dat het persbericht waarin Mammadov schuldig werd verklaard, een ondubbelzinnige inbreuk was op de onschuldpresumptie. Voor het EHRM bestond er geen twijfel dat de Azerbeidzjaanse regering Mammadov in de aanloop naar de verkiezingen monddood wilde maken. Daarom is zijn gevangenschap een schending van artikel 5 en 18 van het verdrag. De regering werd opgedragen 20.000 euro schadevergoeding aan Mammadov te betalen.

Landen als Azerbeidzjan die behoren tot de Raad van Europa zijn gebaat bij steun maar moeten tegelijkertijd onder internationale druk worden gezet om de democratische ontwikkelingen een duw in de juiste richting te geven. Als voorzitter van de Raad van Europa zou Azerbeidzjan een lichtend voorbeeld voor andere landen moeten zijn, maar deze week nog werden twee activisten uit het maatschappelijk middenveld veroordeeld tot drie en vijf jaar celstraf.