Tech & Rights

Interpretatie van ''gewapend conflict'' in EU-wetgeving

De Belgische autoriteiten weigerden de Guineaans staatsburger Aboubacar Diakite de status van vluchteling te verlenen. De subsidiaire bescherming bedoeld voor mensen zonder vluchtelingenstatus maar die bij terugkeer naar hun thuisland riskeren te worden vervolgd, werd hem bovendien niet geboden.

by Polish Helsinki Foundation for Human Rights

De autoriteiten beweerden dat er geen gewapend conflict gaande is in Guinee. Aboubacar Diakite wees er echter op dat hij daar betrokken was bij antiregeringsbewegingen en dat hem bij terugkeer naar het land onderdrukking en geweld te wachten zou staan.

De aanklager voerde aan dat de Belgische autoriteiten die deze zaak hebben behandeld de definitie van ''gewapend conflict'', zoals beschreven in het internationaal humanitair recht, verkeerd hebben geïnterpreteerd. De aanklager was van mening dat in het geval van de Richtlijn 2004/83/EG, het begrip een autonome uitlegging moet hebben en onafhankelijk bepaald moet worden. Het Hof van Justitie van de Europese Unie was het met hem eens. Het Hof is van mening dat het de intentie van de Uniewetgever was om subsidiaire bescherming niet alleen te bieden in geval van internationaal of niet-internationaal gewapend conflict, maar ook in geval van binnenlands gewapend conflict, ervan uitgaande dat al deze conflicten worden gekenmerkt door zogenaamd ''willekeurig geweld''. Daarnaast vindt het Hof dat het humanitair recht en het systeem van subsidiaire bescherming zoals beschreven in de richtlijn, er verschillende doelen en beschermingsmechanismen op nahouden. Waar humanitair recht zich met name richt op de bescherming van burgers in conflictgebieden door de negatieve gevolgen van oorlog te beperken, biedt de EU-wetgeving internationale bescherming aan burgers buiten een specifiek conflictgebied.

Het concept van gewapend conflict in international humanitair recht is ook nauw gerelateerd aan strafrechtelijke sancties. Dit verband is in het geval van de EU-richtlijn afwezig. Door het verschillende karakter van de richtlijn over internationale bescherming enerzijds en het internationaal humanitair recht anderzijds moet het begrip ''gewapend conflict'' in EU-wetgeving worden opgevat in de gebruikelijke betekenis die er in de dagelijkse omgangstaal aan wordt gegeven. In de omgangstaal betreft het begrip ''gewapend conflict” een situatie waarin de reguliere strijdkrachten van een staat confrontaties aangaan met gewapende groeperingen, of waarin twee of meer gewapende groeperingen onderling strijden. Subsidiaire bescherming moet worden geboden als confrontaties een ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van de aanvrager vormen.

Hoe meer de verzoeker bewijs kan leveren dat hij specifiek wordt geraakt, hoe lager de mate van willekeurig geweld zal zijn die vereist is opdat hij in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming.

(Zaak: C‑285/12, Aboubacar Diakité tegen Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen)