De Autoriteit Persoonsgegevens heeft bij Theodoor Gilissen Bankiers
(TGB) een dwangsom van 48.000 euro ingevorderd wegens het overtreden van
de privacywetgeving. TGB, dat inmiddels InsingerGilissen Bankiers heet,
verleende effectendiensten aan een klant.
Deze klant heeft in 2016 aan TGB een verzoek gedaan om inzage in zijn
persoonsgegevens. Hij wilde een overzicht van de persoonsgegevens die de
bank van hem had, wat de herkomst was van de gegevens en met wie ze
werden gedeeld. De bank gaf de klant geen inzage in de gevraagde gegevens. Omdat dit in
strijd is met de privacywetgeving, heeft zijn advocaat bij de Autoriteit Persoonsgegevens een
handhavingsverzoek ingediend. Met het doel om zo alsnog inzage te
krijgen in de gevraagde gegevens.
Na onderzoek heeft de Autoriteit Persoonsgegevens de bank
hiervoor 2 maanden de tijd gegeven. Om inzage af te dwingen heeft de Autoriteit Persoonsgegevens
daarbij een last onder dwangsom opgelegd van €12.000 voor elke week dat
de bank niet volledig voldeed aan het inzageverzoek, tot een maximum van
€ 60.000. Vier weken na het verlopen van de 2 maanden-termijn heeft de
bank een volledig overzicht van de gegevens van de klant verschaft.
Voor de Autoriteit Persoonsgegevens was dit aanleiding om €48.000 aan dwangsommen in te vorderen.
Dit gebeurde eind 2017. TGB heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte
van de ingevorderde last en is in beroep gegaan tegen het besluit van
de Autoriteit Persoonsgegevens op dit bezwaar.